•
•
•
•
•
•
•
•
DE KACHEL MONTEREN
LOCATIE VAN DE VERWARMER EN AFSTANDEN
Behoud steeds: (Pic. 1)
GAS-VEREISTEN
Gebruik enkel propaan, butaan of LPG Zie het klasse-label op het toestel.
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
1
•
70
In het geval van sterke wind moet in het bijzonder aandacht geschonken worden
aan het voorkomen van het omvervallen van het toestel.
Laat herstellingen en/of onderhoud enkel uitvoeren door een erkende onder-
houdsingenieur.
Verzeker dat het juiste type gas gebruikt wordt en dat de gasflessen niet blootge-
steld worden aan warmte of extreme veranderingen van temperatuur. Bewaar de
gasflessen steeds in een koele, droge en donkeren plaats.
Gebruik steeds een geschikt en goedgekeurd lagedruk regelventiel. Contacteer de
dealer in jouw buurt bij twijfel.
Gebruik enkel het type gas en de type fles gespecifieerd door de fabrikant.
In het geval van sterke wind moet in het bijzonder aandacht geschonken worden
aan het voorkomen van het omvervallen van het toestel.
De leiding of de flexibele slang moet binnen de voorgeschreven periodes vervan-
gen worden.
Schakel het toestel onmiddellijk uit bij gasreuk of wanneer gas wordt waargeno-
men en door alle open vlammen.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade of letsel wanneer er geen
rekening wordt gehouden met de hierboven beschreven zaken.
- 120 cm afstand van ontvlambare stoffen
- minimum 100 cm vrije ruimte bovenaan
- minimum 100 cm vrije ruimte zijdelings
- De verwarmer mag enkel op een stevige, rechte en stabiele ondergrond
geplaatst worden.
De maximum afmeting van de gasfles geschikt voor het toestel is Ø 30 cm x
(60-65) cm (hoog) (*). Binnen afmeting van de voet met draagstaven (*) hoog-
te is afhankelijk van de afmeting en het type van uw gasregelaar
Gastoevoer van de gasfles naar het toestel: Het toestel vereist goedgekeurde
gasslangen in lengtes van 140 cm en een gasregelaar (Slang en regulator niet
bijgesloten). De montage van de slang en de regelaar moet conform de lokale
normen gebeuren.
De maximale inlaatdruk van de regelaar mag niet groter zijn dan 690 kPa.
De uitlaatdruk van de regelaar moet 28 mbar (2,8 kPa) tot 37 mbar (3,7 kPa)
zijn, afhankelijk van het land.
De installatie moet conform de lokale normen zijn of, bij het niet aanwezig
zijn van lokale normen, volgens de normen voor opslag en behandelen van
vloeibaar gemaakte petroleumgassen.
Een gedeukte, verroeste of beschadigde gasfles kan gevaarlijk zijn en moet
gecontroleerd worden door een erkend, toegewijd gasspecialist.
Gebruik nooit een gasfles met een beschadigde ventielaansluiting.
De gasfles moet zo opgesteld worden zodat dampen worden aangezogen
vanuit de fles.
Verdraai nooit de flexibele leidingen en slangen.
Sluit nooit een niet-geregelde gasfles aan.
Verwijder de gasfles wanneer de verwarmer niet in gebruik is.
De gasfles niet zonder gasdrukregelaar rechtstreeks op het apparaat aansluiten.
Gebruik enkel het type gas en de type fles gespecifieerd in deze instructies.