10.8.
Elektrodebeweging tijdens het lassen
Normaal gesproken is een enkele stringerrups voldoende voor de meeste lasverbindingen met
smalle groeven. Voor lasverbindingen met brede groeven of het overbruggen van openingen
werken een geweven rups of meerdere stringer-rupsen echter beter.
1. Stringer Bead − Stabiele beweging langs de naad.
2. Weefkraal - Zijwaartse beweging langs de naad.
3. Weefpatronen
Gebruik weefpatronen om een groot gebied in één doorgang van de elektrode te bestrijken. Zorg
ervoor dat de weefbreedte niet groter is dan 2-1/2 keer de diameter van de elektrode.
10.9.
Lassen van overlappingsverbindingen
1. Elektrode.
2. Enkellaagse hoeklas
Beweeg de elektrode in cirkelvormige bewegingen.
3. Meerlaagse hoeklas
Las een tweede laag als een zwaardere afronding nodig is. Verwijder de slak voordat u opnieuw
las.
Las beide zijden van de verbinding voor maximale sterkte.
NL