nee 34
7. RICHTLIJN OM PROBLEMEN VAST TE STELLEN
PROBLEEM
TOESTAND
1. Het controle-
Sleuteltje op
lampje brandt niet
"DRAAIEN", de
motor is uitge-
schakeld
2. De startmotor
Sleuteltje op
werkt niet
«STARTEN» en
het controle-
lampje brandt
Sleuteltje op
«STARTEN» en
het controle-
lampje knippert
3. De motor start
Sleuteltje op
niet
«STARTEN»
4. De motor start
Sleuteltje op
moeilijk en draait
«DRAAIEN», de
onregelmatig
motor draait
5. Het motorvermo-
Sleuteltje op
gen likt te laag tij-
«DRAAIEN», de
dens het maaien
motor draait
RICHTLIJN OM PROBLEMEN VAST TE STELLEN
MOGELIJKE OORZAAK
Het beveiligingssysteem bevindt zich in
de beveiligingsstand omdat:
– de accu verkeerd aangesloten is
– de accu helemaal leeg of gesulfa-
teerd is
– de polen van de accu verwisseld zijn
– de zekeringen doorgebrand zijn
– de aansluitingen onjuist zijn
– beveiligingssysteem is vochtig
– de microschakelaars massa maken
– de accu is onvoldoende geladen
– de aansluitingen zijn onjuist
– de toestemming om te starten ont-
breekt
– er is een storing in de benzineleiding
– er is een storing in de ontsteking
– slechte carburatie
– u rijdt te hard vooruit ten opzichte
van de hoogte van het te maaien
gras
OPLOSSING
Draai het sleuteltje op «UIT» en
probeer de oorzaak op te sporen:
– controleer de aansluitingen
– aad de accu opnieuw op
– sluit de polen juist aan
– vervang de zekering 7,5 A ver-
traagd type)
– controleer de aansluitingen
– laten opdrogen
– controleer de aansluitingen
– laad de accu opnieuw op (als
de storing aanhoudt neem dan
contact op met uw dealer)
– controleer de aansluitingen
– controleer of de messen uitge-
schakeld zijn (als de storing
aanhoudt controleer dan de
betreffende microschakelaar)
– zorg envoor dat het koppeling-
spedaal in de vrije stand staat
(«N»).
– controleer het benzinepeil in
de tank
– draai de benzinekraan open
– controleer het benzinefilter
– controleer de bevestiging van
de bougiekappen
– controleer de afstand en de
toestand van de elektroden
van de bougies
– reinig of vervang het luchtfilter
– maak het bakje van de carbu-
rateur schoon
– leeg de benzinetank en doe er
nieuwe benzine in
– controleer het benzinefilter en
vervang het filter eventueel
– schelheid verminderen en/of
zet het maaidek in een hogere
stand