Vuur, vonken, open licht en ro-
ken verboden!
Gevaar van brandwonden!
Eerste hulp!
Waarschuwingstekst!
Verwijdering!
Accu niet in vuilnisbak gooien!
Gevaar
Explosiegevaar! Geen materiaal of iets der-
gelijks op de accu, d.w.z. op de polen en
verbindingsstrips van accucellen leggen.
Gevaar
Gevaar voor verwonding! Wonden nooit in
contact met lood laten komen. Na het wer-
ken aan accu's altijd de handen reinigen.
Gevaar
Brand- en explosiegevaar!
– Roken en open vuur is verboden.
– Ruimtes waarin accu's opgeladen wor-
den, dienen goed geventileerd te zijn,
omdat bij het opladen zeer explosief
gas ontstaat.
Gevaar
Gevaar voor invreten!
– Zuurspetters in het oog of op de huid
met veel schoon water uit- resp. afspoe-
len.
– Daarna direct een dokter raadplegen.
– Verontreinigde kleding met water uit-
wassen.
Accu in apparaat plaatsen en aansluiten
Apparaatkap openen.
Accu in de accuklemmen plaatsen.
Klemmen op de accubodem vast-
schroeven.
Poolklem (rode kabel) op de pluspool
(+) aansluiten.
Poolklem op minpool (-) aansluiten.
Tip
Bij het uitbouwen van de accu moet men
erop letten, dat eerst de minpoolleiding los-
gemaakt wordt. Controleren, of de accupo-
len en poolklemmen voldoende door
poolbeschermingsvet beschermd worden.
62
Nederlands
Accu laden
Gevaar
Gevaar voor verwonding! Houd u aan de
veiligheidsvoorschriften bij het omgaan met
accu's. De gebruiksaanwijzing van de fabri-
kant van het laadapparaat opvolgen.
Gevaar
Accu alleen met het geschikte laadappa-
raat opladen.
Accu afklemmen.
Alle celsluitingen uitdraaien.
Pluspool-leiding van het laadtoestel met
de pluspoolaansluiting van de accu ver-
binden.
Minpool-leiding van het laadtoestel met
de minpoolaansluiting van de accu ver-
binden.
Stekker in het stopcontact steken en
laadtoestel inschakelen.
Accu met de kleinst mogelijke laad-
stroom laden.
Celsluitingen inschroeven.
Tip
Wanneer de accu opgeladen is, het laadap-
paraat eerst van het stroomnet en dan van
de accu halen.
Vloeistofpeil van de accu controleren en
bijstellen
Waarschuwing
Bij met zuur gevulde accu's regelmatig de
vloeistofstand controleren.
– Het zuur van een volledig opgeladen
accu heeft bij 20 °C een soortelijk ge-
wicht van 1,28 kg/l.
– Het zuur van een gedeeltelijk ontladen
accu heeft een soortelijk gewicht tussen
1,00 en 1,28 kg/l.
– In alle cellen moet het soortelijk gewicht
van het zuur gelijk zijn.
Alle celsluitingen uitdraaien.
Uit iedere cel met de zuurtester een
monster nemen.
Het zuurmonster weer terugdoen in de-
zelfde cel.
Bij te lage vloeistofstand cellen met ge-
destilleerd water tot aan de markering
bijvullen.
Accu laden.
Celsluitingen inschroeven.
Bandenluchtdruk controleren
Veegmachine op een egaal oppervlak
neerzetten.
Luchtdrukapparaat aansluiten op het
bandventiel.
Luchtdruk controleren en indien nodig
druk bijstellen.
De luchtdruk voor de voor- en achter-
banden moet ingesteld worden op 6
bar.
Stoffilter manueel reinigen
Naast het automatische interval kan de fil-
ter ook manueel gereinigd worden.
Waarschuwing
Tijdens de werking moet de stoffilter in
functie van het aanwezige stof alle 15-30
minuten gereinigd worden.
Apparaat stopzetten.
Hefboom op Vegen „nat" zetten.
Knop Reiniging stoffilter kort indrukken.
De stoffilter wordt gedurende ongeveer
10 seconden gereinigd.
Hefboom op Vegen „droog" zetten.
Motoroliepeil controleren en olie bijvul-
len
Gevaar
Verbrandingsgevaar!
Motor laten afkoelen.
Controle van het motoroliepeil op zijn
vroegst 5 minuten na het uitzetten van
de motor uitvoeren.
Apparaatkap openen.
Oliepeilstok uittrekken.
Oliepeilstok afvegen en inschuiven.
Oliepeilstok uittrekken.
Oliepeil controleren.
– Het oliepeil moet zich tussen de "MIN"-
en „MAX"-markering bevinden.
– Bevindt zich het oliepeil onder de „MIN"-
markering, motorolie bijvullen.
– Motor niet boven „MAX"-markering bij-
vullen.
Motorolie vullen in de opening van de
oliemeetstaaf.
Oliesoort: zie Technische gegevens
Oliepeilstok weer erin doen.
Minstens 5 minuten wachten.
Motoroliepeil controleren.
Motorolie verversen
Gevaar
Verbrandingsgevaar door hete olie!
Opvangreservoir voor minstens 1,5 liter
olie klaarzetten.
Motor laten afkoelen.
Apparaatkap openen.
Olieaftapschroef uit de houder nemen.
Olieaftapschroef uitschroeven.
Oliepeilstok uittrekken.
Olie aftappen.
Olieaftapplug inclusief nieuwe afdich-
ting erinschroeven.
Olieaftapschroef in de houder plaatsen.