72 | Nederlands
– Giet het spuitmateriaal maximaal tot aan de 1200-mar-
kering in het reservoir (2).
– Draai de stijgbuis (8) zodanig, dat het spuitmateriaal vrij-
wel zonder resten kan worden gespoten:
Voor spuitwerkzaamheden bij liggen-
de objecten:
naar voren in de richting van de spuit-
kop/luchtkap.
Voor spuitwerkzaamheden boven-
hands:
naar achter in de richting van de
handgreep.
– Schroef het reservoir (2) weer op het spuitpistool (1).
– Spuit bij wijze van proef op een testoppervlak.
Wanneer u een optimaal spuitbeeld krijgt, kunt u beginnen
met spuiten.
of
Wanneer het spuitresultaat niet bevredigend is of er geen
verf naar buiten komt: (zie „Verhelpen van storingen", Pagi-
na 75)
Ingebruikname
Let erop dat de basiseenheid tijdens het gebruik geen
u
stof of ander vuil kan aanzuigen.
Neem de accu vóór alle werkzaamheden aan het elek-
u
trische gereedschap (bijv. onderhoud, wisselen van
accessoires, enz.) uit het elektrische gereedschap. Bij
per ongeluk bedienen van de aan/uit-schakelaar bestaat
gevaar voor letsel.
Spuit niet op uzelf, andere personen of dieren.
u
Onderbreek de spuitbewerking, wanneer er tijdens
u
het spuiten vloeistof op andere plaatsen dan de daar-
voor bestemde spuitkop naar buiten komt en breng
het spuitpistool weer in een correcte toestand. Er be-
staat gevaar voor elektrische schokken.
Inschakelen
– Plaats de accu.
– Neem het spuitpistool in uw hand en richt het op het
spuitoppervlak.
– Druk op de bedieningsschakelaar (5) op het spuitpistool.
Uitschakelen
– Laat de bedieningsschakelaar (5) los.
– Pak de accu eruit.
Aanwijzingen voor werkzaamheden
Spuiten (zie afbeelding C)
Aanwijzing: Let op de windrichting, wanneer u het elektri-
sche gereedschap buiten gebruikt.
1 609 92A 9JV | (26.03.2024)
– Spuit eerst bij wijze van proef en stel het spuitbeeld en de
hoeveelheid spuitmateriaal naargelang het gebruikte
spuitmateriaal in.
Instellingen zie volgende paragrafen.
– Houd het fijnspuitsysteem absoluut op een gelijkmatige
afstand van 15–20 cm verticaal t.o.v. het spuitobject.
– Begin met spuiten buiten het spuitoppervlak.
– Beweeg het fijnspuitsysteem afhankelijk van spuitbeeld-
instelling gelijkmatig horizontaal of verticaal.
Er ontstaat een gelijkmatige oppervlaktekwaliteit, wan-
neer de banen elkaar 4–5 cm overlappen.
– Bij spuitwerkzaamheden op liggende objecten of bij bo-
venhandse spuitwerkzaamheden dient u het fijnspuitsys-
teem iets schuin te houden en zich naar achteren van het
bespoten vlak weg te bewegen.
Gevaar voor struikelen! Let op mogelijke obstakels.
– Voorkom onderbrekingen binnen het spuitoppervlak.
Een gelijkmatige beweging van het fijnspuitsysteem leidt tot
een gelijkmatige kwaliteit van het oppervlak.
Een ongelijkmatige afstand en spuithoek leiden tot een ster-
ke verfnevelvorming en daarmee tot een ongelijkmatig op-
pervlak.
– Beëindig het spuiten buiten het spuitoppervlak.
Spuit het reservoir voor het spuitmateriaal nooit helemaal
leeg. Wanneer de stijgbuis niet meer in het spuitmateriaal is
gedompeld, breekt de spuitstraal af en er ontstaat een onge-
lijkmatig oppervlak.
– Controleer na pauzes of nieuw vullen van het reservoir (2)
de verfspuitmond (10) en de luchtkap (3) en reinig deze
indien nodig.
– Wanneer het spuitmateriaal zich bij de luchtkap (3) of de
verfspuitmond afzet, reinigt u de onderdelen met een ge-
schikte borstel of een bevochtigde doek.
Spuitbeeld instellen
Bedien de bedieningsschakelaar (5) nooit, terwijl u de
u
luchtkap (3) verstelt.
– Draai de luchtkap (3) in de gewenste positie.
Luchtkap
Spuitstraal
Toepassing
Horizontale vlak-
straal voor vertica-
le werkrichting
Verticale vlakstraal
voor horizontale
werkrichting
Bosch Power Tools