• Laad nooit een beschadigde accu op.
• Zorg dat de invoer zich binnen in het voorgeschreven laadniveau bevindt voor het laden,
anders kan dit de laadprestatie sterk beïnvloeden.
• Let op de polariteit van de aansluitingen, terwijl u de lader met de accu verbindt, en vermijd
een kortsluiting.
• Koppel de accu los van de lader wanneer het netsnoer van de lader niet in het stopcontact
steekt. Hierdoor wordt de terugloopstroom beperkt.
• Het laden moet onmiddellijk gestopt worden wanneer de accu te heet wordt of lekt tijdens het
laden.
• In geval van defect of schade, het netsnoer van de lader onmiddellijk uit het stopcontact
halen.
• Gebruik het voertuig niet wanneer u permanent geïnstalleerde accu's laadt.
• Zorg ervoor dat de lader overschakelt naar onderhoudslaadmodus voor u deze onbeheerd
achterlaat en deze gedurende lange tijd verbonden blijft. Als deze fase niet is voltooid binnen
73 uur (max), dan moet de lader handmatig losgekoppeld worden.
LocatIe van de Lader
• Plaats de lader zo ver mogelijk van de accu als het netsnoer toelaat.
• Plaats de lader niet onmiddellijk boven of onder de accu tijdens het laden. Gassen of
vloeistoffen van de accu kunnen corroderen en de lader beschadigen.
• Zorg ervoor dat zuur uit de accu nooit op de lader kan druppelen.
• Het laden dient steeds in een goed geventileerde, weersbestendige ruimte te gebeuren.
accutYPe & InSteLLIngen
De volgende aanbevelingen kunnen dienen als richtlijn. Raadpleeg voor exacte details de
producent van uw accu voor instructies.
Symbool modus Instellingen details
1
2
20
7,2V/1,0A
Deze modus is normaal geschikt voor oplaadbare
loodzuuraccu's van het type WET/Flooded, GEL, AGM,
MF, VRLA met een capaciteit van 6V (1,2Ah tot 12Ah).
14,4V/1,0A Deze modus is normaal geschikt voor oplaadbare
loodzuuraccu's van het type WET/Flooded, GEL, AGM,
MF, VRLA met een capaciteit van 12V (7,2Ah tot 60Ah).