• Wanneer de installatie wordt gebruikt voor fecaliënhoudend afvalwater dienen de gel-
• Nooit vaste stoffen, vezelstoffen, teer, zand, cement, as, grof papier, papieren hand-
• Ongeoorloofde gebruikswijzen en overbelasting kunnen leiden tot materiële schade
• Het maximaal mogelijke toevoervolume moet altijd kleiner zijn dan het debiet van een
5 Productgegevens
5.1 Type-aanduiding
Voorbeeld:
DrainLift
M
2
/8
(1~)
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-DrainLift M2/8
gings-, ontsmettings-, afwas- en wasmiddelen in grote dosissen en stoffen met relatief
veel schuimvorming, zwembadwater.
Wanneer er vethoudend afvalwater moet worden toegevoerd, moet er een vetafscheider
worden aangebracht.
Volgens EN 12056-1 mag er geen afvalwater uit drainagevoorwerpen worden toegevoerd,
die boven het rioolniveau liggen en in vrij verval kunnen worden ontwaterd.
AANWIJZING: Bij de installatie en het gebruik dienen beslist de nationaal en regionaal gel-
dende normen en voorschriften in acht te worden genomen.
Ook de aanwijzingen in de inbouw- en bedieningsvoorschriften dienen in acht te worden
genomen.
GEVAAR! Explosiegevaar!
Fecaliënhoudend afvalwater in verzamelreservoirs kunnen tot gasophopingen leiden,
die door ondeskundige installatie en bediening kunnen ontsteken.
dende explosie-voorschriften in acht te worden genomen.
WAARSCHUWING! Gevaar voor de gezondheid!
Vanwege de toegepaste materialen niet geschikt voor het transport van tapwater!
Er bestaat gevaar voor de gezondheid door verontreinigd afvalwater.
VOORZICHTIG! Gevaar voor materiële schade!
Het invoeren van niet-toegestane stoffen kan tot materiële schade aan het product
leiden.
doeken, karton, puin, afval, slachtafval, vetten of olie invoeren!
Wanneer er vethoudend afvalwater moet worden toegevoerd, moet er een vetafschei-
der worden aangebracht.
aan het product.
pomp op het betreffende bedrijfspunt.
Toepassingsbegrenzingen
De installatie is niet ontworpen voor continu bedrijf!
Het aangegeven maximale debiet geldt voor het intermitterende bedrijf (S3 – 15 %/80 s,
d.w.z. max. 12 s gebruiksduur, min. 68 s stilstand).
De installatie mag max. 45 keer per uur de pomp inschakelen, de looptijd van de pomp mag
inclusief nalooptijd 12 s niet overschrijden (nalooptijd = pomplooptijd na afloop van de
waterverpomping). De bedrijfstijd en nalooptijd (indien nodig) moeten zo kort mogelijk
worden ingesteld.
De geodetische opvoerhoogte mag niet meer bedragen dan 6,5 mWS.
WAARSCHUWING! Gevaar voor verbranding!
Afhankelijk van de bedrijfstoestand van de installatie kan de volledige pomp zeer heet
worden. Er bestaat gevaar voor verbranding wanneer de pomp wordt aangeraakt.
WAARSCHUWING! Gevaar door overdruk!
Wanneer de laagste toevoerhoogte meer dan 5 m bedraagt, leidt dit bij een uitval van
de installatie tot een overdruk in het reservoir. Daardoor bestaat het gevaar dat het
reservoir breekt.
De toevoer moet bij een storing meteen worden geblokkeerd!
Een correcte toepassing betekent ook dat u zich aan deze instructies houdt.
Elk ander gebruik geldt als niet correct.
DrainLift M 2/8 (1~)
Afvalwateropvoerinstallatie
Afmeting
2 = dubbelpompinstallatie
Maximale opvoerhoogte [m] bij Q=0 m³/h
1~: wisselstroomuitvoering
3~: draaistroomuitvoering
Nederlands
59