Inbedrijfstelling
4.4 Aansluiting op het lichtnet
Aansluiten mag uitsluitend op een
volgens de voorschriften geaard stop-
contact.
Let op
Controleer voor aansluiting op het lichtnet, dat de netspanning
overeenkomt met de gegevens op het typeplaatje op het
apparaat.
Zodra de netstekker is aangesloten, brandt de groene
controlelamp onder de ON/OFF (AAN/UIT) schakelaar.
4.5 Reiniging van conserveringsmidde-
len bij eerste inbedrijfstelling
1. Afhankelijk van de uitvoering de aanzuigbuis (afb. 8, pos.
1) of de aanzuigslang en retourslang (2) in een reservoir
met geschikt reinigingsmiddel draaien of dompelen.
2. Drukregelknop (3) in de gele zone op minimale druk
draaien.
3. Ontlastingsventiel (4) openen, ventielstand PRIME
(k circulatie).
4. Apparaat inschakelen (5) ON (AAN)
5. Wachten, tot er reinigingsmiddel uit de retourslang komt.
6. Ontlastingsventiel sluiten, ventielstand SPRAY
(p spuiten).
7. Haal de trekker van het spuitpistool over.
8. Spuit het reinigingsmiddel uit het apparaat in een open
verzamelreservoir.
3
5
1
2
32
NL
4.6. Het apparaat met bedekkingsmateri-
aal in gebruik nemen
1. Afhankelijk van de uitvoering de aanzuigbuis (afb. 8, pos.
1) of de aanzuigslang en retourslang (2) in het reservoir
met bedekkingsmateriaal draaien of dompelen.
2. Drukregelknop (3) in de gele zone op minimale druk
draaien.
3. Ontlastingsventiel (4) openen, ventielstand PRIME
(k circulatie).
4. Apparaat inschakelen (5) ON (AAN)
5. Wachten tot er bedekkingsmateriaal uit de retourslang
komt.
6. Ontlastingsventiel sluiten, ventielstand SPRAY
(p spuiten).
7. Spuitpistool meerdere keren bedienen en in een
verzamelreservoir spuiten, tot het bedekkingsmateriaal
ononderbroken uit het spuitpistool komt.
8. Druk verhogen, de drukregelknop langzaam hoger draaien
Spuitresultaat controleren, druk verhogen tot de verstuiving
optimaal is.
Drukregelknop altijd op de laagste stand zetten waarbij de
verstuiving nog goed is.
9. Het apparaat is klaar om te spuiten.
4.7. Digitaal ESC-systeem
Het Digitaal ESC-systeem verbetert de functionaliteit van de
spuitinstallatie. Het is direct onder de drukregelaar op het
controlepaneel geïnstalleerd. Het bestaat uit een display en
vier functietoetsen. Bij gebruik van de functietoetsen
verschijnen er op het display verschillende menuschermen
waardoor de gebruiker de werking van de spuitinstallatie naar
wens kan instellen en bewaken.
Display
Functietoetsen
De drukregelaar kan de instellingen van het
i
digitale ESC-systeem tijdelijk opheffen.
Iedere keer wanneer aan de drukregelaar
wordt gedraaid, zal de spuitdruk
4
overeenkomstig wijzigen.
Functietoetsen
De functietoetsen hebben de nummers 1–4. Op elke toets staat
bovendien een extra functie vermeld.
Nr. 1/Menutoets
Door op toets nummer 1 te drukken, bladert u door de
beschikbare menuschermen of voert u een functie uit die op
het geopende menuscherm wordt beschreven.
Nr. 2/+ toets
Door op toets nummer 2 te drukken, voert u een functie uit die
op het geopende menuscherm wordt beschreven of kunt u
optellen.
Nr. 3/- toets
Door op toets nummer 3 te drukken, voert u een functie uit die
op het geopende menuscherm wordt beschreven of kunt u
aftrekken.
Nr. 4/Keuzetoets
Door op toets nummer 4 te drukken, maakt u een keuze voor
het geopende menuscherm of voert u een functie uit die op het
geopende menuscherm wordt beschreven.
STEL MPa in
23.0
MPa is
22.5
+
–
MENU
SELECT
1
2
3
ProSpray 26
4