•
Beschrijf hiermee bijv. waar het instrument is ingebouwd (belangrijk, wanneer
u meerdere instrumenten gebruikt). 20-karakters.
Opmerking: Wordt ook op de diskette opgeslagen. In de PC worden
Instrumentlabel
grafieken/tabellen van deze tekst voorzien (belangrijk, wanneer u bijv.
meerder instrumenten in gebruik heeft). Het instrumentlabel staat ook bij de
export van meetgegevens, bijv. naar een spreadsheet ter beschikking.
Formaat afhankelijk van de bedieningstaal, zie hulptekst in instrument (bijv.
Actuele datum
DD.MM.JJ)
Actuele tijd
Formaat: hh:mm, 24 h-weergave
Zomer-/wintertijdomschakeling activeren.
"Automatisch": omschakelen conform de geldende richtlijnen van de gekozen
Zomertijdomschakeling
regio
"Handmatig": Omschakeltijden in de volgende bedieningsposities instelbaar
"Uit": geen tijdsomschakeling
De omschakeltijdstippen van winter- naar zomertijd en terug zijn regionaal
WT/ZT-regio
verschillend. Kies hier de passende regio, de omschakeltijden worden ter
informatie aansluitend in grijs getoond.
Datum WT->ZT
dag, waarop in het voorjaar van winter- naar zomertijd wordt omgeschakeld.
tijdstip, waarop op de dag van omschakeling van winter- naar zomertijd de
Tijd WT->ZT
klok 1 uur vooruit wordt gezet.
Formaat: hh:mm
Datum ZT->WT
dag, waarop in de herfst van zomer- naar wintertijd wordt omgeschakeld.
tijdstip, op de dag van het omschakelen van zomer- naar wintertijd dat de
Tijd ZT->WT
klok weer een uur terug wordt gezet. Formaat: hh:mm
Af fabriek: "0000", d.w.z. Instelling instrument is altijd zonder vrijgavecode
mogelijk.
Individuele code ingesteld: de instelling van het instrument is alleen nog
Toegangscode
mogelijk na invoer van deze toegangscode.
Tip: Code noteren en zodanig bewaren dat onbevoegden er geen toegang tot
hebben.
Keuze van de temperatuureenheid. Alle direct aangesloten thermo-elementen
Temperatuureenheid
of weerstandsthermometers worden in de ingestelde eenheid weergegeven.
Geeft aan, hoe snel de registratie wordt geactualiseerd, d.w.z. opgeslagen
Standaard
wordt. Vergelijkbaar met de papiersnelheid van conventionele schrijvers (typ.
verplaatsingssnelheid
20 mm/h).
Verplaatsingssnelheid in geval van alarm, wanneer analoge metingen
Alarmsnelheid
instelbare grenswaarden overschrijden. Activeerbaar voor iedere analoge
ingang onder "grenswaarde -> verplaatsing".
Meetplaatslabels bestaan uit max. 10 karakters. Kies "met add. kanaalinfo"
om voor ieder kanaal deze extra informatie (max. 13 karakters) in te kunnen
voeren (bijv. bijbehorende meetplaatsnummer, markeringssysteem in
Kanaallabel
energiecentrales enz.).
Opmerking: De extra info kan tijdens normaal bedrijf samen met het
10-decaden kanaallabel met
bedrijf").
• Instellingen die algemeen gelden, d.
w.z. niet aan een kanaal zijn
gebonden,
bijv. datum, tijd, enz.:
ïð
worden opgesomd (zie 5. "functies /
4. Instellingen instrument aanpassen - Setup
4.3 Lijst met
bedieningsparameters
4.3.1 Basisinstellingen
175