Bedieningselementen
WAARSCHUWING!
Gevaren door onvolledige montage!
De gazontrekker mag niet worden ge-
bruikt voordat hij volledig is gemonteerd!
Voer alle montagewerkzaamheden uit
die in de montagehandleiding worden
beschreven. Vraag in geval van twijfel
vóór de ingebruikname aan een vakman
of de montage correct werd uitgevoerd!
Controleer of alle veiligheids- en be-
schermingsinrichtingen aanwezig zijn en
functioneren!
5 BEDIENINGSELEMENTEN
Hierna worden de bedieningselementen van de
gazontrekker met achteruitworp beschreven. Let
erop dat u de beschrijving leest die bij uw gazont-
rekker hoort.
5.1
Standaard dashboard (01)
Regeling van het motortoerental (01/2)
OPMERKING
Houd er rekening mee dat de bediening
van de regelaar in rijmodus de snelheid
beïnvloedt!
Bij regelaar met geïntegreerde choke:
door de regelaar (01/2) te verschuiven, wordt het
motortoerental verhoogd en verlaagd en in de bo-
venste stand wordt de choke ingeschakeld.
Choke inschakelen: schuif de regelaar
helemaal naar boven tot aan het choke-
symbool. Gebruik deze positie uitsluitend
om de motor te starten.
Tip: Sommige trekkervarianten zijn uitge-
rust met een aparte choke-knop (01/1) op
het dashboard. Deze moet dan bijko-
mend worden uitgetrokken om de trekker
te starten. Schuif de knop langzaam weer
terug wanneer de motor draait!
Maaien: in deze stand draait de motor
met het maximale toerental.
Stationair bedrijf: in deze stand draait de
motor met het laagste toerental.
Contactslot (01/3, 05)
Stand
Werking
0
Motor uit.
De contactsleutel kan worden uitge-
trokken.
I
Koplampen aan.
Nadat de motor is gestart, worden in
deze stand de koplampen ingescha-
keld.
II
Bedrijfsstand wanneer de motor
draait.
III
Startstand om de motor te starten.
Laat de sleutel los, zodra de motor
draait. Deze springt dan terug naar
bedrijfsstand II.
5.2
Rem-/koppelingspedaal
■
Rem: Wanneer u het rem-/koppelingspedaal
(03/1) volledig indrukt, wordt de rem op de
versnellingsbak ingeschakeld en de trekker
afgeremd.
■
Handrem: Wanneer u de parkeerhendel
(03/2, 01/5) omhoog trekt als het rem-/koppe-
lingspedaal (03/1) wordt ingedrukt, wordt de
rem vergrendeld. Door het pedaal opnieuw in
te drukken, wordt de rem losgelaten.
5.3
Bediening van de versnellingsbak
(rijsnelheid)
De gazontrekkers zijn uitgerust met een hy-
drostaat (pedaalbediening).
Om vooruit en achteruit te rijden, zijn aan de
rechterkant twee aparte pedalen ondergebracht.
Rijrich-
Beschrijving
ting
Vooruit
Druk op het voorste pedaal (02/1)
om vooruit te rijden.
Achteruit
Druk op het achterste pedaal (02/2)
om achteruit te rijden.
Opmerking: Als alleen het pedaal
voor achteruitrijden wordt ingedrukt,
wordt de maaier uitgeschakeld.
Maaien tijdens het achteruitrijden:
zie Hoofdstuk 7.5.4.2 "Maaibedrijf
bij achteruitrijden", pagina 61.
55