Hulp bij storingen
12 HULP BIJ STORINGEN
VOORZICHTIG!
Gevaar voor letsel
Onderdelen met scherpe randen en
draaiende onderdelen kunnen letsel ver-
oorzaken.
■
Draag bij onderhouds- en reinigings-
werkzaamheden altijd beschermen-
de handschoenen!
Storing
Motor slaat niet aan.
Starter werkt niet.
Motorvermogen is on-
voldoende.
Oorzaak
Brandstoftekort.
Slechte, vervuilde brandstof, ou-
de brandstof in de tank.
Luchtfilter vervuild.
Geen ontstekingsvonk.
Te veel brandstof in de motor-
verbrandingsruimte door meer-
dere startpogingen.
Lege of zwakke startaccu.
Veiligheidsschakelaar op be-
stuurdersstoel werkt niet.
Veiligheidsschakelaar op rempe-
daal werkt niet.
Maaier ingeschakeld.
Zekering aan (+) kabel van de
startaccu.
Te hoog of te vochtig gras.
Uitwerpkanaal/maaidek verstopt. Motor uitschakelen en contactsleutel uit-
Luchtfilter vervuild.
Instelling carburateur klopt niet.
OPMERKING
Neem contact op met onze klantenser-
vice bij storingen die niet in deze tabel
staan vermeld of die u niet zelf kunt op-
lossen.
Oplossing
Tank vullen; tankontluchting controle-
ren; brandstoffilter controleren.
Gebruik altijd verse brandstof uit schone
containers; carburateur reinigen (werk-
plaats van de klantenservice).
Luchtfilter reinigen (zie gebruiksaanwij-
zing van de motorfabrikant).
Bougie reinigen, evt. een nieuwe plaat-
sen, ontstekingskabels controleren, ont-
stekingssysteem controleren (werk-
plaats van de klantenservice).
Bougie losdraaien en afdrogen.
Startaccu opladen.
Correct op de bestuurdersstoel plaats-
nemen; schakelaar defect.
Rempedaal volledig indrukken.
Maaier uitschakelen.
Zekering controleren, indien nodig ver-
vangen.
Maaihoogte corrigeren; vrije ruimte voor
het maaiwerk creëren door kort achter-
uit te rijden.
trekken!
Uitwerpkanaal/maaidek reinigen.
Luchtfilter reinigen (zie gebruiksaanwij-
zing van de motorfabrikant).
Instelling laten controleren (werkplaats
van de klantenservice).
67