Menu-onderdelen
"BT >"
"BTAAC"
(BLUETOOTH)
(BLUETOOTH
geavanceerde audio-
codering)
"BTSTB"
(Stand-bystand
BLUETOOTH)
"INFO"
(Informatie
BLUETOOTH-
apparaat)
"USB >"
"REPT"
(Afspeelmodus)
"SYS >"
"ASTBY"
(Systeem)
(Automatische
stand-by)
"VER"
(Versie)
Functie
U kunt instellen of het systeem wel of niet AAC gebruikt
via BLUETOOTH.
"ON": AAC-codering wordt geactiveerd.
"OFF": AAC-codering wordt uitgeschakeld.
Opmerking
Indien u de "BTAAC"-instelling verandert met een
BLUETOOTH-apparaat aangesloten, heeft de nieuwe
instelling voor de codering uitsluitend effect op het
volgende apparaat dat wordt aangesloten.
Deze functie is beschikbaar wanneer het systeem
informatie van het koppelen heeft. Het systeem staat ook
wanneer uitgeschakeld, in de BLUETOOTH-
standbyfunctie.
"ON": De BLUETOOTH-standbyfunctie is geactiveerd.
"OFF": De BLUETOOTH-standbyfunctie is uitgeschakeld.
De naam en het adres van het herkende BLUETOOTH-
apparaat worden op het display op het voorpaneel
getoond.
"NO DEVICE" verschijnt indien het systeem niet met een
BLUETOOTH-apparaat is verbonden.
"NONE": Afspelen van alle tracks.
"ONE": Een track wordt herhaald afgespeeld.
"FLDER": Alle tracks van een map worden herhaald
afgespeeld.
"RANDM": Herhalen van alle tracks in een map in een
willekeurige volgorde.
"ALL": Alle tracks worden herhaald afgespeeld.
"ON": De automatische standbyfunctie wordt
geactiveerd. Het systeem schakelt automatisch standby
wanneer het gedurende ongeveer 20 minuten niet
wordt bediend.
"OFF": Uit.
De huidige versie van de firmware wordt op het display
op het voorpaneel getoond.
21
NL