14. Steek nooit uw vinger in de houtsnippers-uitwer-
popening. De houtsnippers-uitwerpopening kan
verstopt raken bij het schaven van vochtig hout.
Verwijder de houtsnippers met een stokje.
15. Laat het gereedschap niet onnodig ingescha-
keld. Bedien het gereedschap alleen terwijl u het
vasthoudt.
16. Vervang altijd beide schaafmessen of cilinder-
dekplaten tegelijk omdat anders de resulterende
onbalans tot trillingen zal leiden en de levens-
duur van het gereedschap zal verkorten.
17. Gebruik uitsluitend schaafmessen van Makita
die in deze gebruiksaanwijzing worden aangege-
ven.
18. Draag altijd het stofmasker/ademhalingsappa-
raat dat geschikt is voor het materiaal en de toe-
passing waarmee u werkt.
BEWAAR DEZE VOORSCHRIFTEN.
WAARSCHUWING:
Laat u NIET misleiden door een vals gevoel van com-
fort en bekendheid met het gereedschap (na veelvul-
dig gebruik) en neem alle veiligheidsvoorschriften
van het betreffende gereedschap altijd strikt in acht.
VERKEERD GEBRUIK of het niet naleven van de vei-
ligheidsvoorschriften in deze gebruiksaanwijzing
kan leiden tot ernstige verwondingen.
GEBRUIK VAN HET GEREEDSCHAP
LET OP:
• Zorg altijd dat het gereedschap is uitgeschakeld en zijn
netsnoer uit het stopcontact is verwijderd voordat u
functies op het gereedschap gaat afstellen of controle-
ren.
Instellen van de schaafdiepte
De schaafdiepte kan binnen een bereik van 0 – 3,5 mm
worden ingesteld. Draai de knop op de voorkant van het
gereedschap totdat de wijzer overeenkomt met de
gewenste schaafdiepte op de schaal. Houd bij het instel-
len rekening met de maximaal toelaatbare diepte die
beperkt is door de schaafbreedte, zoals aangegeven in
de tabel.
Verband tussen schaafbreedte en maximale schaaf-
diepte
Schaafbreedte
0 – 150 mm
150 – 240 mm
240 – 312 mm
Werking van de schakelaar
LET OP:
• Alvorens het gereedschap in te schakelen, moet u altijd
controleren of de trekschakelaar behoorlijk werkt en bij
het loslaten naar de "OFF" positie terugkeert.
22
)
(Fig. 1
Max. schaafdiepte
3,5 mm
2 mm
1,5 mm
(Fig. 2)
Voor gereedschap met een vergrendelknop
Om het gereedschap te starten, drukt u gewoon de trek-
schakelaar in. Laat de trekschakelaar los om het gereed-
schap te stoppen. Voor doorlopend gebruik drukt u eerst
de trekschakelaar en daarna de vergrendelknop in. Om
het gereedschap vanuit de vergrendelde stand te stop-
pen, drukt u de trekschakelaar helemaal in en daarna
laat u hem los.
Voor gereedschap met een ontgrendelknop
Een ontgrendelknop is voorzien om te voorkomen dat de
trekschakelaar per ongeluk wordt ingedrukt. Om het
gereedschap te starten, drukt u eerst de ontgrendelknop
en daarna de trekschakelaar in. Laat de trekschakelaar
los om het gereedschap te stoppen.
Beveiliging tegen overbelasting (optie)
Dit gereedschap is voorzien van een beveiliging tegen
overbelasting die de stroomtoevoer automatisch ver-
breekt telkens wanneer zwaar werk ononderbroken
wordt voortgezet. Wanneer de stroomtoevoer wordt ver-
broken, moet u het blad inspecteren op beschadiging of
andere defecten. Indien alles in orde is, kunt u het
gebruik voortzetten door de herstartknop in te drukken.
Randgeleider (Breedtegeleider)
De randgeleider is nuttig om met gelijke breedte te scha-
ven en ongelijkmatig schaven te beperken. De randgelei-
der
(breedtegeleider)
gereedschap aangebracht. Druk op de twee pennen voor
de randgeleider (breedtegeleider) zodat de randgeleider
verschijnt. Beweeg het gereedschap naar voren, ervoor
zorgend dat het platte vlak van de randgeleider in contact
blijft met de zijkant van het werkstuk.
Druk de randgeleider vanaf zijn onderzijde omhoog om
hem in zijn oorspronkelijke positie terug te zetten.
Voet (Fig. 4)
Breng na het schaven de achterzijde van het gereed-
schap omhoog, zodat een voet onder de achterzool komt
te zitten. Dit voorkomt beschadiging van de schaafbei-
tels.
Leidraad voor schaafbeitelloop (Fig. 5)
De uiteinden van de voorzool komen overeen met de
uiterste randen van de schaafbeitelloop.
INEENZETTEN
LET OP:
• Zorg altijd dat het gereedschap is uitgeschakeld en zijn
netsnoer uit het stopcontact is verwijderd voordat u
enig werk aan het gereedschap uitvoert.
Verwijderen of installeren van schaafbeitels
(Fig. 6)
LET OP:
• Trek de bevestigingsbouten van de schaafbeitel goed
aan wanneer u beitels op het gereedschap monteert.
Een losse bevestigingsbout kan gevaar opleveren.
Controleer altijd of de bouten goed zijn vastgezet.
• Behandel de beitels uiterst voorzichtig. Gebruik hand-
schoenen of doeken om uw vingers of handen te
beschermen wanneer u de beitels verwijdert of instal-
leert.
(Fig. 3)
is
op
de
zijkant van
het