DEZE GEBRUIKS- EN ONDERHOUDS-
INSTRUCTIES BEWAREN
EN ZE TER BESCHIKKING STELLEN VAN DE PERSONEN
DIE DIT APPARAAT WILLEN GEBRUIKEN!
GEBRUIK EN ONDERHOUD
NOTA: De informatie die u in dit handboek vindt werd geschreven om de
bediener bij te staan tijdens het gebruik en de onderhoudsbehandelingen
van de compressor.
Sommige illustraties van dit handboek tonen enkele details die kunnen
verschillen van die van uw compressor.
INSTALLATIE
Nadat u de compressor uit de verpakking gehaald heeft (fi g. 1) en zijn
perfecte staat heeft vastgesteld, en nadat u geconstateerd heeft dat het
geen schade heeft geleden tijdens het transport, dient u de volgende
handelingen uit te voeren.
COMPRESSOREN MET TANK (FIG.20) Bevestig de wielen en de
banden, waar deze nog niet gemonteerd zijn, aan de tanks door de
instructies die in (fi g. 2) weergegeven zijn, te volgen. Bevestig, bij de
compressoren waar het los bijgeleverd is, ook het luchtfi lter (fi g.2B).
COMPRESSOREN ZONDER TANK (FIG.21) Bevestig de zuignappen
onder de basis van de groep zoals aangegeven in (fi g.2A).
Plaats de compressor op een vlakke ondergrond of op zijn hoogst met
een helling van 10° (fi g. 3), op een goed geventileerde plek, beschermd
tegen weersfactoren en niet in ruimten met explosiegevaar.
Als de ondergrond schuin en glad is, controleert u dan of de compressor
zich niet verplaatst als deze in werking is. Is dat wel het geval, blokkeer
dan de wielen met twee wiggen.
Als de ondergrond een plank of een schap is, verzekert u zich er dan
van dat het er niet af kan vallen door het op een geschikte manier
vast te zetten. Om een goede ventilatie en een effi ciënte afkoeling te
bewerkstelligen, is het belangrijk dat de compressor minstens 50 cm
van iedere willekeurige wand verwijderd is (fi g. 4).
DEZE COMPRESSOREN WERKEN ZONDER OLIE (4A)
GEBRUIKSAANWIJZINGEN
- Let erop dat de compressor op de juiste manier vervoerd wordt, keer
het niet ondersteboven en hef het niet op met haken of touwen. (fi g.
5 - 6)
ELEKTRISCHE AANSLUITING
De monofase-compressoren worden compleet met elektrische kabel en
bipolaire stekker + aardleiding geleverd. Het is belangrijk de compressor
aan te sluiten op een stopcontact met een aardleiding. (fi g. 7)
De aarding dient volgens de veiligheidsvoorschriften uitgevoerd te
worden (EN 60204).
De stekker van de voedingskabel dient niet als schakelaar gebruikt te
worden, maar dient in een stopcontact, bestuurd door een geschikte
differentiaalschakelaar (thermomagnetisch), gestoken te worden.
VOORBEREIDING
Controleer of de netspanning overeenkomt met die aangegeven op het
plaatje met de elektrische gegevens (fi g. 8). Het toegelaten tolerantieveld
dient binnen de ± 5% te liggen.
COMPRESSOR MET TANK (Fig.20): Draai of druk, afhankelijk van het
type drukregelaar dat op het apparaat gemonteerd is, de knop op het
bovenste gedeelte op stand "0" (fi g. 9).
Steek de stekker in het stopcontact (fi g.7) en draai de knop op stand "I".
LET OP:
35
Maak de rubberen slang of de spiraalslang aan het daarvoor bestemde
bevestigingspunt vast, dichtbij de drukregelaar (fi g.25).
De werking van de compressor is geheel automatisch. Het wordt
bestuurd door de drukregelaar, die het buiten werking stelt als de druk
in de tank het maximum bereikt en die het weer in werking stelt als het
tot het minimum daalt. Normaal gesproken is het drukverschil tussen de
maximum en de minimum waarde ongeveer 2 bar (29 psi).
BV: de compressor stopt als het 8 bar (116 psi) (maximale werkingsdruk)
bereikt en start automatisch als de druk binnenin de tank tot 6 bar (87
psi) is gedaald.
Nadat u de compressor op het elektriciteitsnet heeft aangesloten, zet
u de machine dan onder maximale druk en controleer of de machine
goed werkt.
COMPRESSOR ZONDER TANK (Fig.21): Steek de stekker in het
stopcontact (fi g. 7). Druk op de startknop dat zich aan de zijkant van de
compressor bevindt (fi g. 9A). Dit type compressor zonder tank beschikt
over een mechanisme dat automatisch de maximale werkingsdruk regelt,
ook als de gebruiker geen samengeperste lucht gebruikt. De compressor
voert automatisch het te veel aan lucht af door een ventiel op de kop.
De compressor stopt niet automatisch. Om de compressor uit te zetten,
dient u op de knop ON/OFF te drukken.
Maak de rubberen slang of de spiraalslang aan het daarvoor bestemde
bevestigingspunt boven op de compressor, dichtbij de drukverlager
(fi g.25).
NOTA BENE: De groep kop/cilinder/slang van de luchtuitstoot, die zich
onder de stroomlijnkap bevindt, kan hoge temperaturen bereiken. Let
op als men hier dichtbij werkt en raak het niet aan om verbrandingen
te voorkomen (fi g. 10).
De elektrocompressoren dienen aangesloten te worden op een
stopcontact dat beschermd is door een geschikte differentiaalschakelaar
(thermomagnetisch).
AFSTELLING VAN DE WERKINGSDRUK (fi g. 11)
Het is niet noodzakelijk altijd de maximale werkingsdruk te gebruiken.
Integendeel, meestal heeft het pneumatische gereedschap minder
druk nodig.
Bij de compressoren die geleverd worden met drukverlagers is het
noodzakelijk de werkingsdruk goed af te stellen.
Haal de knop van de drukverlager uit zijn blokkade door het naar boven
te trekken, stel de druk op de gewenste waarde door de knop naar rechts
te draaien om het te verhogen, naar links om het te verlagen. Als u de
optimale druk heeft bereikt, blokkeert u de knop door het naar beneden
te drukken (fi g. 11). Bij de drukverlagers die geleverd worden zonder
manometer, kan de ingestelde druk zichtbaar worden gemaakt op de
gegradueerde schaal op de drukverlager zelf.
Bij de drukverlagers die over een manometer beschikken, kan de
ingestelde druk zichtbaar worden gemaakt op de manometer zelf.
LET OP: Sommige drukverlagers zijn niet voorzien van een "push to
lock", zodat de knop alleen gedraaid hoeft te worden om de druk af
te stellen.
Alvorens iedere willekeurige operatie op de compressor uit te voeren,
verzekert u zich ervan dat:
- de algemene hoofdschakelaar in de stand "0" staat
- De drukregelaar of de hoofdschakelaar in de stand "0" staat.
- De luchttank drukvrij is (alleen voor het model met tank).
De compressor produceert condenswater dat zich in de tank ophoopt.
Het is noodzakelijk de condens minstens één keer per week uit de tank
te laten door het afvoerkraantje open te draaien (fi g. 12) onder de tank
LET OP
ONDERHOUD
NL