26. Gebruik geen slijpschijven.
27. Gebruik alleen het zaagblad met de diameter die
op het gereedschap wordt aangeduid of in de
handleiding wordt gespecificeerd. Het gebruik
van een zaagblad van een onjuist formaat kan van
invloed zijn op de juiste afscherming van het blad of
op de werking van de beschermkap. Dit kan tot ern-
stig persoonlijk letsel leiden.
BEWAAR DEZE VOORSCHRIFTEN.
WAARSCHUWING:
Laat u NIET misleiden door een vals gevoel van com-
fort en bekendheid met het gereedschap (na veelvul-
dig gebruik) en neem alle veiligheidsvoorschriften
van het betreffende gereedschap altijd strikt in acht.
VERKEERD GEBRUIK of het niet naleven van de vei-
ligheidsvoorschriften in deze gebruiksaanwijzing
kan leiden tot ernstige verwondingen.
BESCHRIJVING VAN DE FUNCTIES
LET OP:
• Zorg altijd dat het gereedschap is uitgeschakeld en niet
op een stopcontact is aangesloten voordat u functies
op het gereedschap instelt of controleert.
Instellen van de zaagdiepte (Fig. 1)
Draai de hendel op de dieptegeleider los en beweeg de
voetplaat naar boven of naar beneden. Zet de voetplaat
bij de gewenste diepte weer vast door de hendel vast te
draaien.
LET OP:
• Draai de hendel altijd stevig vast nadat de zaagdiepte
is ingesteld.
Richten (Fig. 2)
Voordat u gaat zagen, dient u de inkeping A op de voor-
kant van de voetplaat op één lijn te brengen met de
zaaglijn op het werkstuk.
Werking van de trekschakelaar
LET OP:
• Alvorens het gereedschap op een stopcontact aan te
sluiten, moet u altijd controleren of de trekschakelaar
behoorlijk werkt en bij het loslaten naar de "OFF" posi-
tie terugkeert.
Voor gereedschap met ontgrendelknop (Fig. 3)
Een ontgrendelknop is voorzien om te voorkomen dat de
trekschakelaar per toeval wordt ingedrukt.
Om het gereedschap te starten, drukt u eerst de ontgren-
delknop in en daarna de trekschakelaar. Laat de trek-
schakelaar los om het gereedschap te stoppen.
LET OP:
• Trek niet hard aan de trekschakelaar zonder dat u de
ontgrendelknop hebt ingedrukt. De schakelaar kan
defect raken.
Voor gereedschap zonder ontgrendelknop (Fig. 4)
Trek aan de trekschakelaar om het gereedschap te star-
ten. Laat de trekschakelaar los om het te stoppen.
INEENZETTEN
LET OP:
• Zorg altijd dat het gereedschap is uitgeschakeld en niet
op een stopcontact is aangesloten alvorens enig werk
aan het gereedschap uit te voeren.
28
Installeren of verwijderen van het zaagblad
LET OP:
• Gebruik voor het installeren of verwijderen van het
zaagblad uitsluitend de meegeleverde Makita dopsleu-
tel. Doet u dit niet, dan kan de zeskantbout te vast of te
los worden aangedraaid, hetgeen kan leiden tot ver-
wonding van de gebruiker.
• Raak het zaagblad niet met uw blote hand aan onmid-
dellijk na het zagen. Het blad kan zeer heet zijn en
brandwonden veroorzaken. Trek een paar handschoe-
nen aan om een nog heet zaagblad te verwijderen.
Om het zaagblad te verwijderen, druk eerst de vastzet-
knop van de stofkap in en draai hem naar rechts naar het
O
symbool, en verwijder de stofkap. Druk de asblokke-
ring in zodat het zaagblad niet kan draaien, en draai met
de dopsleutel de zeskantbout naar links los. Verwijder
vervolgens de buitenflens en het zaagblad. (Fig. 5 en 6)
Om het zaagblad te installeren, voert u de verwijderings-
procedure in omgekeerde volgorde uit. Monteer het
zaagblad altijd zodanig dat het pijltje op het zaagblad in
dezelfde richting wijst als het pijltje op de zaagbladkast.
TREK DE ZESKANTBOUT STEVIG AAN. (Fig. 7)
Breng de stofkap weer aan nadat het zaagblad is geïn-
stalleerd. Schuif de stofkap voorzichtig erin zodat de
sleuf op de voorzijde ervan in de ribbe van de zaagblad-
kast past. Controleer of de stofkap goed gemonteerd is
en druk daarna de knop in en draai hem naar links naar
het
symbool. (Fig. 8)
Trekgeleider (breedtegeleider) (Accessoire)
(Fig. 9)
De handige trekgeleider (breedtegeleider) maakt het
mogelijk uiterst nauwkeurige rechte zaagsneden te
maken. Plaats de trekgeleider vlak tegen de zijkant van
het werkstuk en zet hem vervolgens vast met de klem-
schroef op de voorkant van de voetplaat. Met de trekge-
leider kunt u ook herhaaldelijk stukken van gelijke
breedte afzagen.
BEDIENING
LET OP:
• Forceer of wring het zaagblad nooit in de zaagsnede.
Dit kan overbelasting van de motor en/of gevaarlijke
terugslag veroorzaken, met ernstige verwonding van
de gebruiker als mogelijk gevolg.
Houd het gereedschap stevig vast met beide handen. Zet
de voetplaat op het te zagen werkstuk zonder dat het
zaagblad ermee in contact komt. Schakel vervolgens het
gereedschap in en wacht totdat het zaagblad op volle
snelheid draait. Beweeg dan het gereedschap naar voren
over het oppervlak van het werkstuk; houd hierbij het
gereedschap vlak en beweeg het langzaam totdat het
zagen is voltooid. Houd de zaaglijn recht en beweeg het
gereedschap met gelijkmatige snelheid naar voren.
(Fig. 10)
Gebruik het vizier in de voetplaat om de afstand tussen
de voorrand van het zaagblad en het werkstuk te contro-
leren telkens wanneer het zaagblad op de maximale
zaagdiepte is ingesteld. (Fig. 11)