B3959
GIST
Gist is een micro-organisme dat groeit op diverse plantaardige voedingsmiddelen. Gist
heeft het vermogen om suiker om te zetten in alcohol en koolzuurgas, waardoor het
zich bijzonder snel vermeerdert. Ideaal dus om het deeg te laten rijzen en het lichter en
beter verteerbaar te maken.
Wij adviseren in de broodbakmachine droge gist te gebruiken. Deze (korrel)gist is
gemakkelijker te verwerken, langer houdbaar dan verse gist en het geeft een constanter
bakresultaat dan verse gist.
Gebruik nooit meer dan 22 g verse gist of 4 + 1/4 theelepels korrelgist per brood.
ZOUT
Zout zorgt niet alleen voor een bepaalde smaak aan het brood, maar regelt ook de
activiteit van gist, maakt het deeg stevig en vast en voorkomt dat het brood te hard
rijst.
BOTER/OLIE
Boter en olie geven een betere smaak aan het brood en maken het brood zachter. De
boter of olie moet op kamertemperatuur zijn voor u deze bij de andere ingrediënten
voegt.
SUIKER
Suiker is de voedingsbron voor de gist en een belangrijk bestanddeel van het
rijzingsproces. U kunt gewone witte suiker, bruine suiker, stroop of honing
gebruiken. Het geeft een zekere zachtheid aan de smaak van het brood, verhoogt de
voedingswaarde en helpt het brood langer te bewaren.
Let op: gebruik geen grove suiker of suikerklontjes, voor bijvoorbeeld suikerbrood,
omdat dit de antiaanbaklaag van de bakvorm beschadigt.
WATER
Wanneer de bloem vermengd wordt met het water, vormen de gluten zich en wordt
de lucht afgesloten, zodat het brood kan rijzen. Bij normale omgevingstemperatuur
gebruikt u lauw water om het brood te maken: koud water activeert de gist niet en
warm water activeert de gist te sterk.
Gebruik nooit meer dan 460 ml water per brood.
MELK
Melk doet de broodkorst bruinen, verbetert de smaak van het brood, verhoogt
de voedingswaarde en geeft een mooie romige kleur binnenin. Indien u verse
melk gebruikt, dan dient u de hoeveelheid water uiteraard te verminderen om het
vochtigheidspeil in evenwicht te houden.
Opgelet: gebruik geen verse melk als u het bakproces programmeert met de
tijdvertragingsfunctie. De melk zou zuur kunnen worden.
16