Bediening
Scherpstellen
De controller gebruiken
Pas de scherpstelling aan met de knoppen NEAR
(nabij) en FAR (veraf) op de controller die is
verbonden met het apparaat.
Het brandpunt verplaatst zich binnen het
instelbereik in de aangegeven richting wanneer u
op de knop NEAR of FAR drukt.
De scherpstelknop gebruiken
Draai aan de scherpstelknop van het apparaat om
het brandpunt aan te passen.
Het diafragma aanpassen
Draai aan de diafragmaring op het apparaat om
het diafragma aan te passen.
Mogelijke instellingen zijn F2.8, F4, F5.6 en F8.
8
NL
Bediening / Problemen oplossen
Problemen oplossen
Als u niet kunt scherpstellen met de controller
Controleer de volgende punten.
• Er zitten batterijen in de controller
• De batterijen zijn correct geplaatst (goede
richting)
• De opgegeven batterijen worden gebruikt
• De kabel tussen de controller en het apparaat zit
goed vast
Als u last hebt van kleurschaduwen
Pas de schaduwen van het optische systeem
handmatig aan.
Voor informatie over aanpassing raadpleegt u de
gebruiksaanwijzing bij de MCC-1000MD.