8. Sluiting (2)
Modellen VBFA196.xxx
De deuren van deze modellen openen en sluiten volautomatisch. De ingebouwde sensortechniek opent de deur/deu-
ren automatisch na persoonsdetectering (de persoonsdetectering gebeurt na ca. 2 seconden).
Na het verlaten van het detecteringsveld sluit/sluiten de deur deur/deuren automatisch na ca. 30 seconden.
Een gevaar voor verwonding bij het sluiten bestaat niet omdat de kast niet met motorkracht sluit!
Betekenis van de LED-indicaties:
groen – kast is met het stroomnet verbonden en bedrijfsklaar
rood – persoon is gedetecteerd, de kast gaat open
Technische gegevens:
VBFA196.60: netaansluiting 230 V, 50 Hz / vermogensopname: 80 VA / stroomopname: 350 mA
VBFA196.120: netaansluiting 230 V, 50 Hz / vermogensopname: 120 VA / stroomopname: 520 mA
Modellen VBF(T)129.xxx+, VBF(T)196.xxx+, VBFT.SL+, VBFT.TRG+, VBF(T)196.120-M+
Deur-Sluit-Automatiek (TSA) - batterijwissel
1. Deuren openen en de grijze behuizing (zie afbeeldingen) slechts zo ver naar
voor uit de houder trekken tot de 4 kruiskopschroeven aan de onderkant van
de behuizing zichtbaar zijn.
2. Schroeven uitdraaien en het deksel afnemen.
3. Alle batterijen (Mignon (AA) 1,5 V - 2850mAh) vervangen en deksel weer
op de behuizing vastschroeven
4. Behuizing weer tot aan de aanslag in de houder schuiven
Attentie: De elektrische kabel op de behuizing mag niet met een sluitstang van de kast in aanraking komen
9. Vastzetinrichting/thermoactivering in geval van brand
Bij deuren met zelfstandige sluiting bestaat de mogelijkheid om middels een vastzetinrichting de deuren in geopende
toestand vast te zetten. In geval van brand gebeurt de zelfstandige sluiting door een geïntegreerde thermoactivering
(modellenserie VBF(T)129/196.xxx+ sluit automatisch na ca. 60 seconden, vastzetinrichting is hier standaard).
10. Vergrendeling
Alle kasten zijn via veiligheidscilindersloten afsluitbaar. De modellen van de series VBF(T/A)196.xxx(+), VBF.129.xxx(+),
VBFT.xxx(+), TRG.205.xxx en G90.xxx.xxx zijn met een verwisselbare profielcilinder uitgerust (integratie in een centraal
deursluitsysteem mogelijk).
Let op: in principe dient bij alle modellen in acht te worden genomen dat de kasten niet over een noodontgren-
deling beschikken, d.w.z. in de kast opgesloten personen kunnen zich niet zelfstandig bevrijden!
11. Interieur (1)
Draagvermogen en opvangvolume van afzonderlijke draagplanken en opvangbakken vindt u in bijlage 1 – Technische
gegevens.
11.1 Draagplanken
De draagplanken zijn af fabriek reeds in de kast ingebouwd en telkens met 4 schroeven gezekerd. Om ze in hoogte te
verstellen, dienen de schroeven eerst te worden losgedraaid.
Attentie: na het verstellen van een draagplank dient deze weer met 4 schroeven tegen kiepen te worden gezekerd!
11.2 Bodemopvangbak/inzetrooster
De bodemopvangbak, resp. de uittrekbak dient voor het verzamelen van evt. gelekte vloeistoffen en mag alleen in com-
binatie met een passend inzetrooster als plaatsingsoppervlak worden gebruikt. In het geval van lekkage dient de vloe-
istof in de bodemopvangbak met daarvoor geschikte middelen te worden opgeruimd. De keuze van deze middelen
dient naar eigen inzicht en verantwoordelijkheid te worden gemaakt.
11.3 Uitschuifbare planken/laden/2e opslagniveau
Alle ingebouwde uitschuifbare planken en laden zijn zo geconstrueerd dat ze permanent of in geval van brand zelfstan-
dig in de kast naar binnen gaan en hierdoor een sluiting van de kastdeuren mogelijk maken.
Een hoogteverstelling van de uitschuifbare planken van veiligheidskasten mag alleen door geautoriseerde asecos me-
dewerkers uitgevoerd worden, omdat het veilige intrekken van de uitschuifbare planken in brandgeval gegarandeerd
moet zijn !
22
22