RICHTLIJN OM PROBLEMEN VAST TE STELLEN
7. RICHTLIJN OM PROBLEMEN VAST TE STELLEN
PROBLEEM
TOESTAND
1. Het controle-
Sleuteltje op
lampje brandt niet
«DRAAIEN», de
motor is uitge-
schakeld
2. De startmotor
Sleuteltje op
werkt niet
«STARTEN» en
het controle-
lampje brandt
Sleuteltje op
«STARTEN» en
het controle-
lampje knippert
3. De motor start
Sleuteltje op
niet
«STARTEN»
4. De motor start
Sleuteltje op
moeilijk of draait
«DRAAIEN», de
onregelmatig
motor draait
MOGELIJKE OORZAAK
Het beveiligingssysteem schakelt zich
in omdat:
– de accu verkeerd aangesloten is
– de accu helemaal leeg of gesulfa-
teerd is
– de polen van de accu verwisseld zijn
– de zekeringen doorgebrand zijn
– de aansluitingen onjuist zijn
– de kaart vochtig is
– de microschakelaars massa maken
– de accu is onvoldoende geladen
– zekering met onderbroken lading
– de aansluitingen zijn onjuist
– de toestemming om te starten ont-
breekt
– er wordt geen benzine aangevoerd
– er is een storing in de ontsteking
– slechte carburatie
OPLOSSING
Draai het sleuteltje op «UIT» en
probeer de oorzaak op te sporen:
– controleer de aansluitingen
– laad de accu opnieuw op
– sluit de polen juist aan
– vervang de zekering (10 A)
– controleer de aansluitingen
– laten opdrogen
– controleer de aansluitingen
– laad de accu opnieuw op (als
de storing aanhoudt neem dan
contact op met uw dealer)
– vervang de zekering (25 A)
– controleer de aansluitingen
– Controleer of aan de nodige
voorwaarden werd voldaan om
de motor te starten (zie bladzij-
de 26/a).
– controleer het benzinepeil in
de tank
– draai de benzinekraan open
– controleer het benzinefilter
– controleer de bevestiging van
de bougiekap
– controleer de afstand en de
toestand van de elektroden
van de bougies
– reinig of vervang het luchtfilter
– maak het bakje van de carbu-
rateur schoon
– leeg de benzinetank en doe er
nieuwe benzine in
– controleer het benzinefilter en
vervang het eventueel
NEE 41