L+ = niet aangesloten
L- = - luidspreker
R- = niet aangesloten
R+ = + luidspreker
7 De crossover-netwerken afregelen
In elk van de kanalen 1 tot 3 werd een crossover-net-
werk geïntegreerd dat in- of uitgeschakeld kan wor-
den met de HI PASS-schakelaars (3 +11) resp. de
LOW PASS-schakelaar (16). Indien een crossover-
netwerk niet nodig is, plaats de desbetreffende scha-
kelaar dan in de OFF-stand.
7.1 Kanaal 1 met een crossover-netwerk voor
tweeters
De tweeters kunnen de hoofdluidsprekers onder-
steunen:
1) Sluit de tweeters aan op kanaal 1, aansluitingen
(26).
2) Plaats de INPUT SELECTOR-schakelaar (2) in
de stand CH1/CH2.
3) Plaats de HI PASS-schakelaar (3) in de ON-stand.
4) Stel met de HI PASS-regelaar (4) de drempelfre-
quentie in waarop de tweeters starten (fig. 9a). Dit
vindt u terug in de technische gegevens van de
tweeters.
7.2 Kanaal 3 met een crossover-netwerk voor
subwoofers
Bij eventueel gebruik van subwoofers zijn de vol-
gende aanpassingen noodzakelijk:
1) Sluit de subwoofer(s) aan op kanaal 3, aansluitin-
gen (28).
2) Plaats de INPUT SELECTOR-schakelaar (10) in
de stand CH2/CH3.
3) Plaats de LOW PASS-schakelaar (16) in de ON-
stand.
4) Stel met de LOW PASS-regelaar (17) de drem-
pelfrequentie in waarop de subwoofers stoppen
(fig. 9c). Dit vindt u terug in de technische gege-
vens van de subwoofers.
canales 1 y 2: 100 W
canal 3:
150 W
Conexiones:
L+ = libre
L- = - HP
R- = libre
R+ = + HP
7 Reglajes de los filtros
En cada uno de los canales 1–3, hay un filtro inte-
grado, puesto en funcionamiento por los interrupto-
res HI PASS (3 +11) / LOW PASS (16). Si se quiere
prescindir del filtro, poner el interruptor correspon-
diente en OFF.
7.1 Canal 1 con filtro para tweeter
Los altavoces pueden completarse con dos twee-
ters:
1) Conectar los tweeters al canal 1, conexiones
(26).
2) Poner el interruptor INPUT SELECTOR (2) en
CH1/CH2.
3) Poner el interruptor HI PASS (3) en ON.
4) Regular la frecuencia con el reglaje HI PASS (4) a
partir de la cual el tweeter debe funcionar
(esquema 9a). Se puede encontrarla en las
características del tweeter.
7.2 Canal 3 con filtro para subwoofer(s)
Si dos subwoofers están instalados, son necesarios
los reglajes siguientes:
1) Conectar el (los) subwoofer(s) al canal 3, cone-
xiones (28).
2) Poner el interruptor INPUT SELECTOR (10) en la
posición CH2/CH3.
3) Poner el interruptor LOW PASS (16) en ON.
4) Regular la frecuencia con el potenciómetro LOW
PASS (17), a partir de la cual los subwoofers
dejan de funcionar (esquema 9c). Se puede
encontrar en las características del subwoofer.
7.3 Kanaal 2 met crossover-netwerk voor de
hoofdluidsprekers
Indien er subwoofers aangesloten zijn, hoeven de
hoofdluidsprekers het frequentiebereik van de sub-
woofer(s) niet meer uit te sturen. Bijgevolg beschik-
ken de hoofdluidsprekers over een groter vermogen.
1) Sluit de hoofdluidsprekers aan op kanaal 2, aan-
sluitingen (27).
2) Plaats de HI PASS-schakelaar (11) in de ON-
stand.
3) Stel met de HI PASS-regelaar (12) de drempelfre-
quentie in waarop de subwoofers stoppen
(fig. 9b).
8 Ingebruikname
Alvorens in te schakelen, moet de volledige aan-
sluiting van de booster nogmaals gecontroleerd
worden. Verbind nadien pas de positieve klem
opnieuw met de autobatterij.
Elk van de kanalen 1 tot 3 beschikt over GAIN-,
BASS- en TREBLE-regelaars. Alvorens de booster
in gebruik te nemen, moet u deze regelaars in de
minimumstand (linker aanslag) te plaatsen. Regel
dan het volgende af:
1) Plaats de autoradio in de hoogste volumestand
en stel elk kanaal met behulp van de GAIN-rege-
laars in totdat er net geen vervorming is.
2) Draai de GAIN-regelaar van het luidste kanaal bij
middelmatig volume terug, zodat alle kanalen het-
zelfde volume uitsturen. Bij meerwegsystemen
kan een kanaal ook lichtjes versterkt worden om
bv. krachtiger bassfrequenties te verkrijgen.
3) De laagste frequenties (50 Hz) kunnen behalve
met het equalizer van de autoradio ook met de
BASS-regelaars versterkt worden.
Bij inschakeling van de hoogdoorlaat met de
HI PASS-schakelaar (3) wordt de BASS-regelaar
van kanaal 1 evenwel uitgeschakeld.
De BASS-regelaar van kanaal 2 heeft slechts een
beperkte invloed op de bas versterking met het
ingeschakelde hoogdoorlaatfilter (11) – afhanke-
lijk van de stand van de regelaar (12).
7.3 Canal 2 con filtro para los altavoces prin-
cipales
Cuando los están conectados, no es necesario que
los altavoces principales transfieran la banda
pasante de el (los) subwoofer(s). La potencia de
salida para los altavoces principales es entonces
muy importante.
1) Conectar los altavoces principales al canal 2,
conexiones (27).
2) Poner el interruptor HI PASS (11) en la posición
ON.
3) Regular la frecuencia con el potenciómetro
HI PASS (12), a partir del cual los subwoofers no
funcionan más.
8 Puesta en funcionamiento
Antes de la primera puesta en funcionamiento,
verificar junto con el conjunto de conexiones.
Solamente después conectar el borne negativo de
la batería.
Cada uno de los canales 1–3 está dotado de los
potenciómetros GAIN, BASS y TREBLE. Antes de la
primera utilización, ponerlos al mínimo. Después
efectuar los reglajes correspondientes:
1) Regular el volumen del autoradio en el volumen
más elevado; con los potenciómetros GAIN regu-
lar cada canal hasta una completa desaparición
de las distorsiones.
2) Para un volumen medio, bajar el potenciómetro
GAIN del canal más fuerte de tal manera que
todos los canales tengan el mismo volumen: En
un sistema multivías, se puede aumentar un
canal un poco para, por ejemplo, obtener graves
más potentes.
3) Además del reglaje del autoradio, podemos
aumentar los graves más bajos (50 Hz) con los
potenciómetros BASS.
El reglaje BASS del canal 1 está desacativado
cuando el filtro pasa-alto está conectado con el
interruptor HI PASS (3).
El reglaje BASS del canal 2 tiene solamente una
4) De bovenste hoge frequenties (12 kHz) kunnen
behalve met de equalizer van de autoradio ook
met de TREBLE-regelaars versterkt worden.
Bij inschakeling van de laagdoorlaat met de LOW
PASS-schakelaar (16) wordt de TREBLE-rege-
laar van kanaal 3 evenwel uitgeschakeld.
9 Foutenopsporing
Een fout kan sneller gelokaliseerd worden door de
LED's van de booster te interpreteren:
9.1 Geen enkele LED licht op
1) Controleer de zekeringen (22 + 32) aan de booster
en de extra zekeringen aan de autobatterij. Ver-
vang defecte zekeringen.
2) Controleer de 12 V-voedingskabels en de massa-
geleiders van de batterij op juiste aansluiting en
op onderbrekingen.
3) Controleer of er een +12 V-spanning is aan de
RMT-aansluitingen (25 resp. 29). Is dit niet het
geval, verwijder dan de kabel van de RMT-aan-
sluiting en verbind kortstondig de RMT- en BATT-
aansluitingen (24 resp. 30). Schakelt de booster
nu in, dan ontstaat de fout door de afwezige
regelspanning. Controleer de regeluitgang van de
autoradio (of van de aparte schakelaar of van het
startcontact) en de overeenkomstige verbindings-
kabel naar de booster.
9.2 Slechts één groene LED (6 of 19) licht op
Enkel de LED (19) licht op: de kanalen 1 en 2 func-
tioneren niet.
Enkel de LED (6) licht op: kanaal 3 functioneert niet.
1) Controleer de overeenkomstige zekering aan de
versterker (32 resp. 33) en de overeenkomstige
extra zekering aan de autobatterij. Vervang de-
fecte zekeringen.
2) Controleer de overeenkomstige 12 V-voedingska-
bel evenals de overeenkomstige massageleider
op juiste aansluiting en op onderbrekingen.
pequeña influencia sobre los graves cuando el fil-
tro pasa-alto (11) está en función – dependiendo
de la posición del potenciómetro (12).
4) Además del reglaje del autoradio, se puede
aumentar los agudos más altos (12 kHz) con los
potenciómetros TREBLE.
El reglaje TREBLE del canal 3 está inactivado
cuando el filtro pasa-bajo se conecta con el inter-
ruptor LOW PASS (16).
9 Problemas
Los diodos permiten localizar rápidamente los pro-
blemas:
9.1 Ningún diodo brilla
1) Verificar los fusibles en el amplificador (22 + 32) y
los fusibles suplementarios de la batería: Reem-
plazar los defectuosos.
2) Controlar el cable de alimentación 12 V y el cable
masa si la conexión está correcta o no hay inter-
rupciones.
3) Verificar si hay tensión +12 V en los bornes RMT
(25 o 29). Si no es el caso, retirar el cable del
borne RMT, puentear brevemente los bornes
RMT y BATT (24 o 30). Si el amplificador se
conecta, no hay tensión; verificar la salida del
mando del autoradio (o el interruptor separado o
la llave de contacto), y el cable de conexión al
amplificador correspondiente.
9.2 Solamente un diodo verde (6 o 19) brilla
Solamente el diodo (19) se ilumina: los canales 1 y 2
no funcionan.
Solamente el diodo (6) se ilumina: el canal 3 no fun-
ciona.
1) Verificar el fusible correspondiente en el amplifi-
cador (22 o 32) y el fusible suplementario de la
batería. Reemplazar los defectuosos.
2) Controlar el cable de alimentación 12 V y el cable
masa si la conexión está correcta o no hay inter-
rupciones.
NL
B
E
17