– Alle alarmgrenzen A1 en A2 en tevens »
voor H
S en CO worden achtereenvolgens getoond.
2
– Tijdens de inloopfase van de sensoren knippert de weergegeven meetwaarde
en het speciale symbool »
« (voor waarschuwing) verschijnt. In de inloopfase
van de sensoren vindt er geen alarmering plaats. Zie voor gegevens over het
versnellen van de inloopfase het Technische Handboek.
Druk op de [OK]-toets om de weergave van de inschakelvolgorde te
onderbreken.
Apparaat uitschakelen
[OK]-toets en [ + ]-toets gelijktijdig ingedrukt houden totdat de op het display
weergegeven countdown » 3 . 2 . 1 « is afgelopen.
– Voordat het apparaat uitschakelt, worden gedurende korte tijd het optische,
het akoestische en het vibratiealarm geactiveerd.
Voordat de werkplek wordt betreden
WAARSCHUWING
Controleer voorafgaand aan veiligheidsrelevante metingen de weergave,
kalibreer het apparaat eventueel en controleer alle alarmelementen.
Bovendien moet er een functietest (bumptest) conform de nationale
voorschriften worden uitgevoerd.
Schakel het apparaat in. De huidige meetwaarden worden op het display
weergegeven.
– Let op een evt. waarschuwing »
Het apparaat kan normaal worden gebruikt. Indien de waarschuwing niet
tijdens het gebruik vanzelf verdwijnt, moet het apparaat na afloop van de
gebruiksduur worden onderhouden.
Het apparaat is niet meetklaar en moet worden onderhouden.
WAARSCHUWING
Fracties katalysatorgif in het meetgas (bijv. vluchtige siliciumverbindingen,
zwavelverbindingen, verbindingen met zware metalen of
halogeenkoolwaterstoffen) kunnen de CatEx-sensor beschadigen. Als de
CatEx-sensor niet meer op de doelconcentratie kan worden gekalibreerd,
moet de sensor worden vervangen.
Bij metingen in een zuurstofarme atmosfeer (<8 Vol.-% O
sensor onjuiste meetwaarden produceren. Het is dan niet meer mogelijk om
met de CatEx-sensor betrouwbaar te meten.
In een met zuurstof verrijkte atmosfeer (>21 Vol.-% O
bedrijfsveiligheid niet gegarandeerd; schakel het apparaat daarom uit of
verplaatst het naar een plek met een andere atmosfeer.
1) Alleen als deze in de apparaatconfiguratie is geactiveerd. Fabrieksinstelling: niet geactiveerd.
1)
« (TWA)
en »
« (STEL)
« of storingsaanwijzing »
«.
) kan de CatEx-
2
) is de elektrische
2
1)
Controleer of de gastoevoeropening van het apparaat niet afgesloten is.
Tijdens het gebruik
– Tijdens het bedrijf worden de meetwaarden voor elk meetgas weergegeven.
– Als boven- of ondergrenswaarden van een meetbereik wordt overschreden,
verschijnt in plaats van de meetwaarde de volgende melding:
»
« (Overschrijding bovengrenswaarde meetbereik) of
»
« (Overschrijding ondergrenswaarde meetbereik) of
»
«
(blokkeeralarm).
– Te hoge concentraties brandbare stoffen kunnen leiden tot zuurstoftekort.
– Bij O
-concentraties onder 8 Vol.-% wordt bij het ex-kanaal i.p.v. de
2
meetwaarde een storing met »
meetwaarde kleiner is dan de vooralarm-grenswaarde (alleen bij instelling
CH
met meetbereik >100 %LEL).
4
– Wanneer een alarmsignaal is gegeven, worden de betreffende meldingen,
het optische, het akoestische en het vibratiealarm geactiveerd - zie hoofdstuk
"Alarmsignalen herkennen".
.
Bij gebruik van een CatEx-sensor in de Dräger X-am 5000 moeten na een
stootbelasting die tot een van nul afwijkende weergave aan verse lucht leidt,
het nulpunt en de gevoeligheid opnieuw worden ingesteld.
Na een kortstondige meetbereikoverschrijding van de TOX-meetkanalen
(tot maximaal een uur) is controle van de meetkanalen niet nodig.
« weergegeven voor zover de
WAARSCHUWING
59