Instalación; Funcionamiento - IMG STAGELINE STA-1403 Manual De Instrucciones

Tabla de contenido

Publicidad

Op pagina drie staan de drie toepassingsvoorbeel-
den:
Fig. 7:
Modus SUB/SAT
2-wegs stereosysteem met monosubwoo-
fer en twee satellietluidsprekers met schei-
dingsfrequentie van 180 Hz; voor elke luid-
spreker kan het volume onafhankelijk
worden ingesteld
Fig. 8:
Modus SUB/FULL
Breedband stereoluidsprekerpaar (FULL
RANGE) met ondersteuning in het basbe-
reik door een monosubwoofer met grens-
frequentie 80 Hz en SUB BOOST +3 dB;
voor elke luidspreker kan het volume onaf-
hankelijk worden ingesteld
Fig. 9:
Modus MONO
Aansturing van alle kanalen met hetzelfde
monosignaal zonder filter; voor elke luid-
spreker kan het volume onafhankelijk wor-
den ingesteld
4 Installatie
De versterker is voorzien voor montage in een
19"-rack (482 mm), maar kan ook als tafelmodel
gebruikt worden. In elk geval moet er lucht door alle
ventilatieopeningen kunnen stromen, om voldoende
ventilatie van de versterker te verzekeren.
4.1 De montage in een rack
Voor de montage in een rack hebt u 2 HE (rack-een-
heden = 89 mm) nodig. Zorg hierbij voor extra ruimte
boven en onder de versterker om voldoende ventila-
tie te garanderen.
Om te voorkomen dat het rack topzwaar wordt,
dient de versterker in het onderste gedeelte van het
rack gemonteerd te worden. De frontplaat alleen is
niet voldoende voor een veilige bevestiging. Het toe-
stel moet links en rechts door rails of onderaan door
een bodemplaat extra ondersteund worden.
Ilustración 8: modo de funcionamiento SUB/FULL
Pareja de altavoces estéreo larga
banda (FULL RANGE) con soporte
para bajos por un subwoofer mono
con frecuencia de límite de 80 Hz y
SUB BOOST de +3 dB, el volumen
puede ajustarse independientemente
para cada altavoz
Ilustración 9: modo de funcionamiento MONO
Control de todos los canales con la
misma señal mono sin filtro; el volu-
men puede ajustarse independiente-
mente para cada altavoz
4 Instalación
El amplificador está diseñado para montarse en un
rack (482 mm/19"), pero también puede utilizarse
sobre una mesa. En cualquier caso el aire debe
poder circular libremente a través de las rejillas de
ventilación para asegurar una correcta refrigera-
ción.
4.1 Instalación rack
Para el montaje rack se requieren 2 espacios rack =
89 mm. Debería quedar un espacio adicional
encima y debajo del amplificador para asegurar una
ventilación suficiente.
Para prevenir que el rack sea demasiado pesado
en la parte superior, el amplificador debe montarse
en la parte inferior del rack. La chapa frontal sola no
es suficiente para asegurar la fijación. La unidad
tiene que apoyarse además por raíles laterales o
una placa portadora inferior.
5 Conectar el amplificador
¡Todas las conexiones deben hacerse sólo si la
unidad está apagada!
5 De versterker aansluiten
De in- en uitgangen mogen pas worden aangeslo-
ten, als de versterker is uitgeschakeld.
5.1 Signaalbron
Sluit op de XLR-jacks of de jacks INPUT (11 en 12)
de linker en rechter uitgang van een voorversterker
of een mengpaneel aan. Voor de modus MONO sluit
u alleen de linker ingang LEFT/MONO (11) aan. Alle
aansluitingen zijn voor gebalanceerde signalen
bedraad; de penconfiguraties vindt u terug in de figu-
ren 3 en 4. Omdat de beide jacks van een ingang
rechtstreeks verbonden zijn, kunt u ook een
ingangssignaal dat naar de XLR-jack wordt ge-
stuurd, van de jack van datzelfde kanaal afnemen en
met de ingang van een andere versterker verbinden.
Het ingangssignaal moet lijnniveau hebben. Voor
een volledige uitsturing van de versterker is een
ingangssignaal van ten minste 0,775 V vereist.
Als de op de uitgang van de signaalbron alleen
een ongebalanceerd signaal beschikbaar is, kan de
uitgang ook met monostekkers op de jacks worden
aangesloten. Via een adapter kan ook een ongeba-
lanceerde uitgang op de XLR-jacks worden aange-
sloten. In de adapter moeten de XLR-contacten 1 en
3 verbonden zijn (b.v. geschikt zijn de Cinch/XLR-
adapters NTA-114, NTA-214 en NA-2MPMF van
MONACOR).
5.2 Luidspreker
Sluit naargelang de gewenste modus (zie hoofdstuk
6.1) de luidsprekers aan op de SPEAKON
Modus SUB/SAT
Sluit de basluidspreker (SUBWOOFER) aan op
de uitgang van kanaal CH1 (13) en de beide mid-
den-hogetoonluidsprekers (SATELLITE) op de
uitgangen van kanaal CH2 (14) en CH3 (15).
Modus SUB/FULL
Sluit de basluidspreker (SUBWOOFER) aan op
de uitgang van kanaal CH1 (13) en de beide
5.1 Fuente de señal
Conecte la salida izquierda y la salida derecha de
un preamplificador o mezclador a las tomas XLR o
6,3 mm INPUT (11 y 12). Para el modo de funcio-
namiento MONO conecte sólo la entrada izquierda
LEFT/MONO (11). Todas las conexiones están
diseñadas para señales simétricas, las configura-
ciones de contacto se muestran en las imágenes
3 y 4. Cuando las dos tomas de una entrada se
conectan directamente, una señal de entrada, que
es alimentada en la toma XLR, también puede ser
recogida de la toma de 6,3 mm en la misma entrada
y ser conectada a la entrada de otro amplificador.
La señal de entrada debe tener nivel de línea.
Para una potencia máxima del amplificador, se
requiere una señal de entrada de 0,775 V como
mínimo.
Si solamente se permite una señal asimétrica en
la salida de la fuente de señal, la salida también
puede conectarse con enchufes mono de 6,3 mm a
las tomas de 6,3 mm. Mediante un adaptador tam-
bién es posible conectar una salida asimétrica a las
tomas XLR. Los contactos XLR 1 y 3 deben estar
conectados en el adaptador (por ejemplo son apro-
piados los adaptadores phono /XLR NTA-114, NTA-
214, y NA-2MPMF de MONACOR).
5.2 Altavoces
Dependiendo del modo de funcionamiento (véase
capítulo 6.1) conecte los altavoces a las tomas
SPEAKON
®
:
Modo de funcionamiento SUB/SAT
Conecte el altavoz de bajos (SUBWOOFER) a la
salida de canal CH1 (13) y los dos altavoces de
alcance medio-alto (SATELLITE) a las salidas de
canal CH2 (14) y CH3 (15).
Modo de funcionamiento SUB/FULL
Conecte el altavoz de bajos (SUBWOOFER) a la
salida de canal CH1 (13) y los dos altavoces
larga banda (FULL RANGE) a las salidas de
canal CH2 (14) y CH3 (15).
breedbandluidsprekers (FULL RANGE) op de uit-
gangen van kanaal CH2 (14) en CH3 (15).
Modus MONO
Sluit op de uitgangen van alle kanalen (13 – 15)
luidsprekers aan die geschikt zijn voor de weer-
gave van het gebruikt monosignaal.
Figuur 6 toont de penconfiguratie van de verbin-
dingsstekkers. Het contactpaar 1+/1- of 2+/2- kan
worden gebruikt, omdat op elke jack de contacten
1+ met 2+ en 1- met 2- verbonden zijn.
Het grootste uitgangsvermogen bereikt u met
luidsprekers van 4 Ω. U kunt ook luidsprekers van
8 Ω aansluiten, wat echter in een lager uitgangsver-
mogen resulteert.
In tabel fig. 5 vindt u aansluitmogelijkheden voor
een of meer luidsprekers op één uitgang. Hiervoor
wordt telkens aangegeven welk nominaal belas-
tingsvermogen (P
MIN
komstige impedantie (Z) minstens moet hebben. Let
bij het aansluiten op de correcte polariteit van alle
luidsprekers, en zorg ook dat bij luidsprekercombi-
naties die niet in de tabel zijn vermeld de totale
impedantie op elke uitgang ten minste 4 Ω bedraagt.
5.3 Voedingsspanning
Plug de stekker van het netsnoer (18) in een stop-
contact (230 V~/50 Hz). Draai de volumeregelaars
LEVEL (4 – 6) helemaal naar links, alvorens de eer-
ste keer in te schakelen.
6 Bediening
®
-jacks:
6.1 De bedrijfsmodus selecteren
Met de schakelaar MODE (10) selecteert u de
gewenste modus:
6.1.1 SUB/SAT (cfr. fig. 7)
Deze modus ondersteunt een 2-wegsysteem met
stereosatelliet
(middel-/hogetoonluidspreker)
een monosubwoofer (lagetoonluidspreker). Met de
Modo de funcionamiento MONO
Conecte altavoces adecuados a las salidas de
todos los canales (13 a 15) para la reproducción
de la señal mono utilizada.
La configuración de contacto de los enchufes de
conexión se muestra en la ilustración 6. El par de
contacto 1+/1- o 2+/2- se puede conectar como
los contactos 1+ y 2+, y 1- y 2- se conectan en
cada toma.
La potencia de salida máxima se obtiene cuando
se conectan altavoces de 4 Ω . También es posible
conectar altavoces de 8 Ω, sin embargo, en este
caso, la potencia de salida disminuirá ligeramente.
La tabla 5 muestra las posibilidades de conexión
para uno o varios altavoces en una salida. Está indi-
cado en cada caso qué medida de potencia (P
debe tener cada altavoz como mínimo con la impe-
dancia correspondiente (Z). Cuando conecte los
altavoces, preste atención a la misma polaridad de
todos los altavoces. También en caso de combina-
ción de altavoces que no aparecen listados en la
tabla, preste atención a que la impedancia total sea
de 4 Ω como mínimo en cada salida.
5.3 Alimentación
Conecte la toma del cable de red (18) a un enchufe
(230 V~/50 Hz). Antes de encender, gire los contro-
les de volumen (4 a 6) a la izquierda en la posición
de paro.

6 Funcionamiento

6.1 Selección del modo de funcionamiento
Seleccione el modo de funcionamiento deseado con
el interruptor MODE (10):
6.1.1 SUB/SAT (compare ilustración 7)
Este modo de funcionamiento soporta un sistema
de 2 vías con satélites estéreo (altavoz de alcance
medio-alto) y un subwoofer mono (altavoz de
) elke luidspreker bij overeen-
en
)
MIN
NL
B
E
11

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Este manual también es adecuado para:

24.4610

Tabla de contenido