Het afspelen
De afspeeltoetsen "PLAY"
en
o
Druk op één van de afspeeltoetsen
om het schijfje dat staat aangegeven in het
infovenster af te laten spelen, beginnende bij
nummer 1, tenzij natuurlijk voor een ander
nummer gekozen wordt, voordat de afspeeltoets
wordt ingedrukt.
Behalve wanneer één van de herhaalfuncties
werd geactiveerd, gaat de RCC-1055 het
volgende doen:
• Nadat het laatste nummer van schijven 1
t/m 4 is afgespeeld, wordt doorgegaan
met het eerste nummer van de volgende
schijf.
• Aan het eind van de vijfde schijf stopt de
speler.
Zie het hoofdstuk over de herhaalfuncties voor
meer informatie.
Wat meer informatie over MP3-schijfjes
De RCC-1055 kan schijfjes afspelen met data
in het MP3 format (Mpeg1, Layer3). Er mogen
daar zowel CD-R als CD-RW schijfjes voor
gebruikt worden. Het maximum aantal "fol-
ders" op dergelijke schijfjes mag oplopen tot
255. Het maximum aantal bestanden is 999,
met maximaal 255 per folder. De datastroom
moet liggen tussen de 32 Kbps en 320 Kbps.
Het is tevens mogelijk om schijfjes af te spelen
opgenomen in het Mpeg2, Layer3 format en
Mpeg 2.5, Layer3 format.
De pauzetoets
-p
Bij het gebruik van de pauzetoets "PAUSE" stopt
de muziek, maar blijft de laser op dezelfde
plaats staan. Gebruikt u de pauzetoets opnieuw
of de toets "PLAY", dan herneemt de muziek
zich weer. Bij gebruik van de pauzetoets staat
in het beeldscherm de pauze-indicatie (
De "STOP" toets
0
Als u het afspelen wenst te beëindigen drukt
u op de toets "STOP". Het schijfje blijft gese-
lecteerd, maar de nummerkeuze gaat terug
naar 1.
De zaptoetsen "TRACK"
i
Wanneer de speler niet aan het afspelen is:
}
• Druk op de toets
om het volgende
nummer van het geselecteerde schijfje te
kiezen. Druk langdurig op de toets
nummers verderop te kunnen kiezen.
51
• Druk op de toets
van het geselecteerde schijfje te kiezen.
9
Druk langdurig op de toets
mers verder terug te kunnen kiezen.
9
of
o
Wanneer de speler aan het afspelen is:
• Druk op de toets
spelende nummer over te slaan en het
volgende nummer van het schijfje te kiezen.
Druk langdurig op de toets
verderop te kunnen kiezen.
• Druk op de toets
van het spelende nummer te gaan. Druk
langdurig op de toets
verder terug te kunnen kiezen.
Het numerieke toetsenbord
(alleen op de afstandsbediening)
Om een specifiek nummer op een schijfje te
kiezen, drukt u op de betreffende toets van het
numerieke toetsenbord. Het gekozen nummer
wordt nu direct ten gehore gebracht. Wilt u een
tracknummer hoger dan 9 kiezen, druk dan
het betreffende nummer snel achterelkaar in.
Voorbeeld, nummer 17: druk snel achterelkaar
1 en dan 7.
EXTRA INFORMATIE: Wanneer de RCC-
1055 in de "geprogrammeerde afspeelwij-
ze" staat, dan worden de toetsen "TRACK"
gebruikt om een volgend nummer aan een
programma toe te voegen. Zie hiervoor het
hoofdstukje "Geprogrammeerd afspelen".
De zoektoetsen
(alleen op de afstandsbediening)
Druk langdurig op de toets
snel, heen of terug, door een schijfje te gaan.
Gedurende de eerste vijf seconden van deze
exercitie gaat u met een snelheid van x4 door
de muziek. Vervolgens wordt doorgegaan met
een snelheid van x20 de normale snelheid.
De geluidssterkte wordt tijdens de zoekfunctie
gereduceerd. De zoekfunctie kan ook tijdens
,
).
de pauzefunctie gebeuren, hoewel u dan
niets hoort. De zoekfunctie betreft alleen het
of
a
gekozen schijfje.
Informatie over HDCD
HDCD-schijfjes worden gecodeerd met een da-
tastroom van een hogere dichtheid. Gedurende
de weergave wordt deze datastroom weer
of
=
teruggecodeerd naar een normale datastroom.
Dit HDCD-proces elimineert grotendeels de
fouten, die ontstaan bij de normale analoog
naar digitaal- en van de digitaal naar weer
analoogomzetting. Het HDCD-proces wordt
}
om
automatisch geactiveerd. U kunt dat zien door
de indicator
{
om het vorige nummer
{
om num-
}
om de rest van het
}
om nummers
{
om naar het begin
{
om nummers
[
]
[
of
®
3
3
op de voorzijde van de RCC-
1055, die iedere keer gaat branden wanneer
een HDCD-schijfje wordt afgespeeld.
Het Infoscherm
Deze indicators
A
tonen de posities waarin
zich een cd-schijfje bevindt.
De afspeelindicator
B
schijfje wordt afgespeeld.
De pauze-indicator
weergave tijdelijk is stopgezet.
De keuze-indicator DISC
gesproken het nummer van het schijfje dat
d
op dat moment geselecteerd is. Is echter de
resterendetijdfunctie actief, dan verandert
deze indicator in een minteken ("–"). Zie
hiervoor ook het gedeelte dat handelt over
de tijdweergavetoets.
De nummerindicator TRACK
zen nummer, of het totaal aantal nummers, of
het resterende aantal nummers van een gese-
lecteerd schijfje. Zie hiervoor ook het gedeelte
dat handelt over de tijdweergavetoets.
Eén van de herhaalfunctieindicatoren
branden, wanneer één van de herhaalfuncties
is geselecteerd. Zie hiervoor ook het gedeelte
dat handelt over de herhalingstoets.
De indicator RANDOM
wanneer de husselfunctie wordt geactiveerd.
Zie hiervoor ook het gedeelte dat handelt over
om
de toets RANDOM.
De indicator PROGRAM
wanneer de programmeerfunctie wordt ge-
activeerd. Zie hiervoor ook het gedeelte dat
handelt over de toets PROG.
De indicator INTRO
neer de scanfunctie wordt geactiveerd. Zie
hiervoor ook het gedeelte dat handelt over
de toets SCAN.
Altijd zal één van de tijdindicatoren: TOTAL,
EACH of REMAIN
J
lezen zijn. Zie hiervoor ook het gedeelte dat
handelt over de tijdweergavefunctie.
De tijdweergavefunctie
weergavetijd van het gekozen schijfje zien,
of de tijd dat een bepaald nummer al aan
het spelen is, of de resterende tijd dat een
bepaald nummer nog te gaan heeft, of de
totale resterende tijd van het geselecteerde
Nederlands
5
brandt wanneer er een
brandt wanneer de
C
H
toont normaal
I
toont het geko-
F
gaat
E
gaat branden,
D
gaat branden,
G
gaat branden, wan-
in het infovenster te
laat de totale
K