Yamaha DSP-Z9 Manual De Instrucciones página 466

INSTELLINGEN GELUIDSVELDPROGRAMMA'S
■ Liveness (Levendigheid)
Deze parameter regelt de mate waarin de virtuele wanden
van de ruimte geluid weerkaatsen door de snelheid
waarmee de vroege weerkaatsingen wegsterven te
veranderen. De vroege weerkaatsingen van het geluid
sterven veel sneller weg in een ruimte met
geluidabsorberende wanden dan in een ruimte met wanden
die geluid goed weerkaatsen. Een ruimte met akoestisch
absorberende oppervlakken wordt ook wel "dood"
genoemd, terwijl een ruimte met goed weerkaatsende
oppervlakken vaak "levendig" genoemd wordt. Met de
Liveness parameter kunt u bepalen hoe snel de vroege
weerkaatsingen wegsterven, oftewel hoe "levendig" de
ruimte overkomt.
Instelbereik: 0 – 10
Dood
Tijd
Weinig weerkaatst
geluid
Kleine waarde = 0
■ Dialogue Lift (Dialoog lift)
Deze parameter regelt de schijnbare hoogte van de
weergave via de voor- en middenkanalen door bepaalde
elementen daarvan toe te wijzen aan de
aanwezigheidsluidsprekers. Hoe groter deze waarde, hoe
hoger de weergave van de voor- en middenkanalen
gepositioneerd wordt.
Keuzes: 0, 1, 2, 3, 4, 5
104
Brongeluid
Levendig
Tijd
Veel weerkaatst
geluid
Grote waarde = 10
■ Rev. Time (Natrillingstijd)
Deze parameter regelt hoe lang het duurt voor het volume
van de natrillingen met 60 dB (bij 1 kHz) is verminderd.
Hierdoor worden de schijnbare afmetingen van de
akoestische ruimte over een zeer groot bereik veranderd.
Stel een lagere natrillingstijd in voor "dode"
geluidsbronnen en luisteromgevingen en een kortere tijd
voor "levendige" bronnen en omgevingen.
Instelbereik: 1,0 – 5,0 sec
Natrillingen
60 dB
REV.TIME
Geluidsbron
Korte
natrillingen
Kleine waarde = 1,0 s
Brongeluid
Vroege
weerkaatsingen
60 dB
REV.TIME
Lange
natrillingen
Grote waarde = 5,0 s