NL
5.2 Ingangen
Microfoon voor aankondigingen
B
Jack (8) op het frontpaneel
Bijkomende microfoons
XLR-jacks* CH 2 en CH 3 (21) en
6,3 mm-stekkerbus (34)
Plaats de keuzeschakelaars LINE/MIC (33 en
35) in stand MIC.
Apparaat met lijnuitgang
(b.v. tuner, cd-speler etc.)
XLR-jacks* CH 2 en CH 3 (21) en
Cinch-jacks (31 en 32)
Plaats de keuzeschakelaars LINE/MIC en LINE/
PHONO (30, 33, 35) in de stand LINE.
De XLR-jacks zijn gebalanceerd uitgevoerd,
maar kunnen ook ongebalanceerd worden aan-
gesloten. Verbind hiervoor de pennen 1 (massa)
en 3 op de XLR-stekker. In figuur 10 vindt u de
penaansluiting.
Platenspeler
Cinch-jacks (31) en eventueel massaschroef-
aansluiting GND (28)
Plaats de keuzeschakelaar LINE/PHONO (30) in
de stand PHONO.
Telefooncentrale, om van hieruit aankondigingen
via de geluidsinstallatie te kunnen doorgeven (met
automatische volumesterktedemping van alle an-
dere ingangen)
Aansluitklemmen TEL IN (20)
*Gebruik bij voorkeur de gebalanceerde XLR-jacks (21),
omdat een gebalanceerde signaaloverdracht de beste
storingsonderdrukking biedt, in het bijzonder bij lange
verbindingskabels.
5.2 Entradas
E
Micrófono para anuncios
Jack (8) en el panel frontal
Otros micrófonos
Jacks XLR* CH 2 y CH 3 (21) y el jack 6,3 mm (34)
Coloque los interruptores selectores línea/micró-
fono (33 y 35) en la posición MIC.
Unidad con salida de línea
(p. ej. sintonizador, reproductor CD, etc.)
Jacks XLR* CH 2 y CH 3 (21) y
Jacks phono (31 y 32)
Coloque los interruptores selectores línea/micró-
fono y phono línea (30, 33, 35) en la posición
LINE.
Los jacks XLR están simetrizados, pero también
pueden ser conectados de un modo asimétrico.
Para ese fin conecte los pins 1 (masa) y 3 en la
toma macho XLR. La configuración del pin apa-
rece en el diagrama 10.
Giradiscos
Los jacks phono (31) y posiblemente la conexión
de tornillo de masa GND (28)
Coloque el interruptor selector phono línea (30)
en la posición PHONO.
Central telefónica, para poder pasar anuncios de
esta central telefónica a través del sistema de
megafonía (con atenuación de volumen automático
para todas las otras entradas)
Terminales de conexión TEL IN (20)
*Los jacks simétricos XLR (21) deberían ser preferente-
mente usados porque una transmisión de señal simétrica
ofrece la mayor supresión de interferencia, especial-
mente con cables de conexión largos.
14
5.3 Uitgangen
Bijkomende versterkers voor grote geluidsinstal-
laties
6,3 mm-stekkerbus PRE AMP OUT (29)
Van deze bus kan het complete mengsignaal
worden afgenomen, in volume onafhankelijk van
de regelaar MASTER (13).
Tuneruitgangssignaal
Klemaansluitingen M.O.H. (18)
Als er in de moduleopening (1) een tuner werd
geplaatst, kan op de klemmen M.O.H. het tuner-
uitgangssignaal afzonderlijk worden afgenomen,
b.v. voor opname op een recorder.
5.4 Bijkomende gongtoets
Om de gong ook van op afstand te kunnen
activeren, zijn er op de versterker aansluitingen
voorzien voor een drukknop. Verbind de drukknop
met de klemmen CHIME REMOTE (19).
5.5 Netvoeding en noodstroomvoeding
1) Als de versterker bij een eventuele stroomuitval
moet blijven werken, verbind u de aansluitingen
DC POWER (15) met een 24 V-noodstroomeen-
heid (b.v. PA-24ESP van MONACOR).
Aanwijzing: Bij aangesloten noodstroomvoe-
ding kunt u de versterker niet uitschakelen met
de toets POWER (14). U kunt enkel omschake-
len tussen netvoeding en noodstroomvoeding.
Laat de toets POWER daarom in dit geval steeds
ingedrukt.
2) Ten slotte verbindt u het meegeleverde netsnoer
eerst met de jack (22) en plugt u de stekker ervan
in een stopcontact (230 V~/50 Hz.
5.3 Salidas
Otro amplificador para sistemas de megafonía
grandes
Jack de 6,3 mm PRE AMP OUT (29)
Aquí la señal de mezclas completa está disponi-
ble, el volumen es independiente del control
MASTER (13).
Señal de salida sintonizador
Conexiones de terminal M.O.H. (18)
Si se instala un sintonizador en el comparti-
miento del módulo insertable (1), la señal de
salida del sintonizador puede ser recogida sepa-
radamente en los terminales M.O.H., p. ej. para
grabar en un grabador.
5.4 Botón de gong adicional
Para poder activar el gong de manera remota desde
el amplificador, se proporciona un botón para ser
presionado momentáneamente. Conecte el botón
para acción momentánea a los terminales CHIME
REMOTE (19).
5.5 Alimentación
y alimentación de emergencia
1) Para el funcionamiento continuo del amplificador
en caso de posible fallo en la red, conecte los ter-
minales DC POWER (15) a una alimentación de
emergencia de 24 V (por ejemplo la PA-24ESP
de MONACOR).
Nota: Con la alimentación de emergencia
conectada, el amplificador no puede ser apa-
gado con el botón POWER (14). Sólo se con-
muta entre alimentación de red y alimentación de
emergencia. Por lo tanto, deje siempre presio-
nado el botón POWER en este caso.
2) Finalmente conecte el cable de red entregado al
jack principal (22) primero y luego a una toma de
red (230 V~/50 Hz).
6 Bediening
6.1 Inschakelen en kanalen mengen
1) Plaats de regelaar MASTER (13) in de nulstand,
alvorens het apparaat in te schakelen. Zo ver-
mijdt u luide schakelploppen. Schakel vervolgens
eerst de versterker in met de toets POWER (14).
Ter controle licht de rode LED ON (7) op.
Bij aangesloten noodstroomvoeding licht de
rode LED ON continu op en is de versterker altijd
in werking. Met de toets POWER kunt u dan
enkel tussen netvoeding en noodstroomvoeding
schakelen. Voor het normale gebruik kunt u de
toets POWER steeds ingedrukt laten. In dit geval
schakelt de versterker bij een stroomonderbre-
king automatisch naar de noodstroomvoeding.
2) Selecteer met de schakelaars SPEAKER SE-
LECTOR (5) de gewenste luidsprekergroepen in.
3) Draai de regelaar MASTER (13) zover open dat
de overige instellingen goed te horen zijn.
4) Stel met de mengregelaars CH 1 (9), CH 2 tot
CH 4 (10), PHONO/LINE (11) en eventueel met
de regelaar van een ingebouwde inschuifmodule
het volume van de individuele kanalen onderling
in. Draai de regelaars van de ongebruikte kana-
len steeds in de nulstand.
5) Stel met de regelaars BASS en TREBLE (12) de
klank in. Voor een ingeschoven module kan de
klank verder worden gewijzigd met de regelaars
"Bass – Pack – Treble" (3).
6) Stel het uiteindelijke geluidsvolume in met de rege-
laar MASTER (13). Corrigeer zo nodig de instelling
van de meng- en klankregelaar. Wanneer de rode
LED "+2" van de niveauweergave (6) oplicht, draait
u de regelaar MASTER even terug.
6 Funcionamiento
6.1 Encendido y mezclado de los canales
1) Antes de encender, ponga el control MASTER
(13) a cero para prevenir ruido de conexión.
Luego encienda el amplificador con el botón
POWER (14). El LED ON rojo (7) se enciende
como un chequeo de funcionamiento.
Si se conecta una alimentación de emergen-
cia, el LED ON rojo se enciende permanente-
mente y el amplificador siempre está funcio-
nando. En ese caso sólo es posible conmutar
con el botón POWER entre alimentación de red y
alimentación
de
emergencia.
namiento normal deje siempre el botón POWER
presionado. En caso de un fallo de la red el
amplificador conmuta automáticamente a ali-
mentación de emergencia.
2) Encienda los grupos de altavoces con los inter-
ruptores SPEAKER SELECTOR (5).
3) Gire hacia arriba el control MASTER (13) tanto
como haga falta hasta que los otros ajustes se
puedan oír bien.
4) Con los controles de mezclas CH 1 (9), CH 2 a
CH 4 (10), PHONO/LINE (11), y posiblemente
con el control del módulo insertable instalado,
ajuste el volumen de los canales individuales
entre los otros. Gire siempre hacia cero los con-
troles de los canales que no se usan.
5) Ajuste el sonido con los controles BASS y
TREBLE (12). Si hay un módulo insertable insta-
lado, el sonido para éste puede ser cambiado
adicionalmente con los controles "Bass – Pack –
Treble" (3).
6) Ajuste el volumen definitivo con el control
MASTER (13). Si es necesario, corrija el ajuste
con los controles de mezclas y sonido. Si el LED
rojo "+2" de la indicación de nivel (6) se enciende,
gire ligeramente hacia atrás el control MASTER.
Para
funcio-