3.3 Draadloze toestellen die werken met zones in het systeem opnemen
Neem draadloze toestellen die werken met zones (universele zenders, bewegingsmelders, rookmelders, en paniekalarmen)
in het systeem op:
1. Op een toetsenbord van het systeem voert u [*][8][Installatiecode] in om naar de programmeersectie van de
installatiemodule te gaan.
2. Ga naar programmeersectie [804].
3. Voer het tweecijferige nummer in dat overeenkomt met de zone die het toestel zal innemen ([01] tot [32]).
Bedrade en draadloze toestellen kunnen niet aan dezelfde zone worden toegewezen. PC5108
OPMERKING:
modules voor zone-uitbreiding beslaan zones in 2 groepen van 4 (bv. zones 9-12 en zones 13-16). Zones die zijn
toegewezen aan een PC5108-module kunnen niet worden gebruikt voor draadloze toestellen. Raadpleeg de
installatiehandleiding van uw systeem voor meer informatie over zone-toewijzing.
4. Voer de ESN van het toestel in. De code moet zes cijfers tellen.
5. Het toestel is nu in het systeem opgenomen. Noteer het serienummer en het toegewezen zonenummer in de
programmatie-werkbladen achterin deze handleiding.
6. Herhaal stappen 3 - 5 tot u alle draadloze toestellen in het systeem heeft opgenomen.
7. Om af te sluiten drukt u op [#].
OPMERKING: De toestellen zullen niet naar behoren werken zolang de volledige zone- en partitie-programmering niet is
voltooid (zie paragraaf 4).
3.4 Draadloze sleutels in het systeem opnemen en programmeren
Opdat draadloze sleutels zouden werken op het systeem dient u deze in het systeem op te geven en vervolgens de
functietoetsen te programmeren, indien de standaardwaarden niet de functies zijn die u wenst. Draadloze sleutels zijn niet
toegewezen aan zones en vereisen geen zone-programmering. U kunt tot 16 draadloze sleutels opgeven in het systeem.
Draadloze sleutels in het systeem opnemen
1. Voer [*][8][Installatiecode] in om naar de programmeersectie van de installatiemodule te gaan.
2. Ga naar programmeersectie [804].
3. Voer een tweecijferig getal [41]-[56] in om het serienummer van de draadloze sleutel te programmeren. Deze
nummers komen overeen met de draadloze sleutel-nummers 01- 16.
4. Voer de ESN van het toestel in. De code moet zes cijfers tellen.
5. De sleutel is nu in het systeem opgenomen. Noteer het serienummer en het toegewezen slotnummer in de
programmatie-werkbladen achterin deze handleiding.
6. Herhaal stappen 3 - 5 tot alle draadloze sleutels in het systeem zijn opgenomen.
7. (enkel bij de PC5020/PC1616/PC1832/PC1864/PC501X) Als standaard zijn alle draadloze sleutels
toegekend aan partitie 1. Zie programmeersectie [69] om sleutels aan een andere partitie toe te wijzen.
Een draadloze sleutel kan alleen aan één partitie worden toegekend.
OPMERKING:
8. Om af te sluiten drukt u op [#].
De functietoetsen van de draadloze sleutels programmeren
Draadloze sleutels hebben vier programmeerbare functietoetsen. Als standaard werden er functies toegewezen, maar u
kunt andere functies instellen indien u dat wenst. Nadat de functies zijn geprogrammeerd zal het systeem de ingestelde
functie uitvoeren wanneer u een van de vier toetsen gedurende een seconde ingedrukt houdt.
Voor systemen die partities gebruiken (enkel PC5020/PC1616/PC1832/PC1864/PC501X): Alle
draadloze sleutels die zijn toegewezen aan partitie 1 zullen de vier functies in sectie [61] geprogrammeerd hebben. Alle
draadloze sleutels die zijn toegewezen aan partitie 2-8 zullen de vier functies in sectie [62-68] geprogrammeerd hebben.
95