4 Veiligheidsinstructies
– De netsteker van de aansluitkabel of de verlengkabel is
beschadigd.
– De contactdoos is niet correct geïnstalleerd.
GEVAAR
■ Contact met stroom geleidende componenten kan leiden
tot een stroomschok. De gebruiker kan ernstig of dodelijk
letsel oplopen.
► Controleer dat de aansluitkabel, de verlengkabel en de
netsteker hiervan niet zijn beschadigd.
Als de aansluitkabel of de verlengkabel
beschadigd is:
► beschadigde plaats niet aanraken.
► De netstekker uit de contactdoos trekken.
► Aansluitkabel, verlengkabel en de netstekkers ervan
met droge handen beetpakken.
► Netstekker van de aansluitkabel of de verlengkabel in
een correct geïnstalleerde en beveiligde contactdoos
met randaarde steken.
► Acculader via een aardlekschakelaar (30 mA, 30 ms)
aansluiten.
■ Een beschadigde of niet geschikte verlengkabel kan
leiden tot een elektrische schok. Personen kunnen ernstig
of zelfs dodelijk letsel oplopen.
► Een verlengkabel met de juiste kabeldoorsnede
gebruiken, @ 11.2.
WAARSCHUWING
■ Tijdens het laden kan een verkeerde netspanning of een
verkeerde netfrequentie leiden tot overspanning in de
acculader. De acculader kan hierbij worden beschadigd.
► Controleren of de netspanning en de netfrequentie van
het lichtnet corresponderen met de gegevens op het
typeplaatje van de acculader.
■ Als er meerdere acculaders op een meervoudige
contactdoos zijn aangesloten, kunnen de elektrische
onderdelen tijdens het laden worden overbelast. De
0458-511-9921-C
elektrische componenten kunnen warm worden en in
brand raken. Personen kunnen zwaar letsel oplopen of
worden gedood en er kan materiële schade ontstaan.
► Acculader afzonderlijk op een contactdoos aansluiten.
► Acculader niet op een tafelcontactdoos of verdeeldoos
aansluiten.
■ Een verkeerd neergelegde aansluitkabel en verlengkabel
kunnen beschadigd raken en personen kunnen hierover
struikelen. Personen kunnen letsel oplopen en de
aansluitkabel of verlengkabel kan worden beschadigd.
► De aansluitkabel en verlengkabel zo neerleggen en
kenmerken, dat personen niet kunnen struikelen.
► De aansluitkabel en verlengkabel zo neerleggen, dat
deze niet gespannen zijn of verwikkeld kunnen raken.
► De aansluitkabel en verlengkabel zo neerleggen, dat
deze niet kunnen worden beschadigd, kunnen knikken
of afgekneld worden of ergens tegenaan schuren.
► Aansluitkabel en verlengkabel beschermen tegen hitte,
olie en chemicaliën.
► De aansluitkabel en verlengkabel neerleggen op een
droge ondergrond.
■ Tijdens de werkzaamheden wordt de verlengkabel warm.
Als de warmte niet kan worden afgevoerd, kan dit leiden
tot brand.
► Als een kabelhaspel wordt gebruikt: De kabelhaspel
volledig uitrollen.
■ Als er elektrische bedrading en leidingen in de muur
zitten, kunnen deze worden beschadigd als de acculader
op de muur wordt bevestigd. Contact met elektrische
Nederlands
155