Automatische toerentalwisselfunctie (zie
afb. 11)
Toestand van het functie-
indicatorlampje
015137
Dit gereedschap heeft een "hoog-toerentalfunctie" en een
"hoog-koppelfunctie". De bedrijfsfunctie wordt
automatisch veranderd aan de hand van de
werkbelasting. Wanneer tijdens gebruik het functie-
indicatorlampje gaat branden, staat het gereedschap in
de hoog-koppelfunctie.
Gereedschap-/accubeveiligingssysteem
Het gereedschap is uitgerust met een gereedschap-/
accubeveiligingssysteem. Dit systeem schakelt
automatisch de voeding naar de motor uit om de
levensduur van het gereedschap en de accu te verlengen.
Het gereedschap zal tijdens gebruik automatisch stoppen
wanneer het gereedschap of de accu zich in een van de
volgende omstandigheden bevindt: Onder bepaalde
omstandigheden gaat het indicatorlampje branden.
Overbelastingsbeveiliging
Wanneer het gereedschap wordt gebruikt op een manier
waardoor een abnormaal hoge stroom wordt getrokken,
stopt het gereedschap automatisch zonder dat een
indicatorlampje gaat branden. Schakel in die situatie het
gereedschap uit en stop het gebruik dat ertoe leidde dat
het gereedschap overbelast werd. Schakel daarna het
gereedschap in om het weer te starten.
Oververhittingsbeveiliging voor het
gereedschap
Wanneer het gereedschap oververhit is, stopt het
gereedschap automatisch en toont de accu-indicator de
volgende toestand. In die situatie laat u het gereedschap
eerst afkoelen voordat u het gereedschap opnieuw
inschakelt.
Accu-indicator
: Aan
015145
Bedrijfsfunctie
Hoog-
toerentalfunctie
Hoog-koppelfunctie
: Uit
: Knippert
Gereedschap is oververhit
De beveiligingsvergrendeling opheffen
Wanneer het beveiligingssysteem herhaaldelijk in werking
treedt, wordt het gereedschap vergrendeld en geeft de
accu-indicator de volgende toestand aan.
Accu-indicator
: Aan
Beveiligingsvergrendeling in werking
015201
In deze toestand start het gereedschap niet, ook niet
wanneer het gereedschap wordt uitgeschakeld en weer
ingeschakeld. Om de beveiligingsvergrendeling op te
heffen, verwijdert u de accu, plaatst u hem in de acculader
en wacht u tot het opladen klaar is.
De zaagdiepte instellen
LET OP:
• Nadat u de zaagdiepte hebt ingesteld, zet u de hendel
altijd stevig vast.
Zet de hendel los aan de zijkant van de achterhandgreep
en beweeg de zool omhoog en omlaag. Zet de zool vast
op de gewenste zaagdiepte door de hendel vast te zetten
(zie afb. 12).
Voor een schonere, veiligere zaagsnede, stelt u de
zaagdiepte zodanig in dat niet meer dan een tandhoogte
door het werkstuk heen steekt. Door de zaagdiepte goed
in te stellen, verkleint u de kans op een potentieel
gevaarlijke TERUGSLAG, en daarmee op persoonlijk
letsel.
Verstekzagen
Zet de hendel aan de voorkant los. Stel de gewenste
verstekhoek in (0° - 50°) door dienovereenkomstig te
kantelen, en zet vervolgens de hendel aan de voorkant
weer vast (zie afb. 13).
Gebruik de 45° aanslag wanneer u precies onder een
hoek van 45° wilt verstekzagen. Draai de aanslag volledig
linksom voor verstekzagen onder een hoek van 0° t/m
45°, en draai deze rechtsom voor verstekzagen onder een
hoek van 0° t/m 50° (zie afb. 14).
Zichtlijn (zie afb. 15)
Voor recht zagen lijnt u de stand 0° op de voorkant van de
zool uit met de zaaglijn. Voor verstekzagen onder een
hoek van 45°, gebruikt lijnt u uit met de stand 45°. De
stand van de schaalverdeling is verstelbaar.
De lamp inschakelen
LET OP:
• Kijk niet rechtstreeks in de lamp of naar de bron van de
lamp (zie afb. 16).
U kunt de lamp inschakelen door gewoon de aan-
uitschakelaar in te knijpen zonder de uit-vergrendeling te
bedienen. Om de lamp en het gereedschap in te
schakelen, bedient u de uit-vergrendeling en knijpt u
tegelijkertijd de aan-uitschakelaar in terwijl u de uit-
vergrendeling ingeduwd houdt. De lamp blijft branden
zolang u de aan-uitschakelaar ingeknepen houdt. De
lamp gaat 10 tot 15 seconden nadat u de aan-
uitschakelaar hebt losgelaten uit.
: Uit
: Knippert
41