PerfectView
Neem daarom de volgende instructies in acht:
•
Leg de kabels indien mogelijk altijd binnen in het voertuig aan, want daar zijn ze beter
beschermd dan aan de buitenkant van het voertuig.
Als u de kabels toch aan de buitenkant van het voertuig aanlegt, let dan op een veilige bevesti-
ging (door extra kabelbinders, isolatieband e.d.).
•
Houd bij het aanleggen van de kabels altijd voldoende afstand tot hete en bewegende voertui-
gonderdelen (uitlaatpijpen, aandrijfassen, dynamo, ventilatoren, verwarming e.d.), om
beschadigingen aan de kabel te voorkomen. Gebruik voor de mechanische bescherming rib-
belbuis of soortgelijke beschermingsmaterialen.
•
Let er bij het leggen van de kabels op dat deze
– niet te sterk worden geknikt of verdraaid,
– niet langs randen schuren,
– niet zonder bescherming door doorvoeren met scherpe randen worden gelegd (afb. 2,
pagina 2).
•
Bevestig de kabel veilig in het voertuig om verstrikken (gevaar om te vallen) te vermijden. Dit
kan gebeuren door kabelbinders, isolatieband of door vastplakken met lijm.
•
Bescherm iedere doorvoer aan de buitenkant d.m.v. geschikte maatregelen tegen het binnen-
dringen van water, bijv. door de kabel met afdichtingspasta aan te brengen en door de kabel
en de doorvoertule in te spuiten met afdichtingspasta.
I
INSTRUCTIE
Begin met het afdichten van de doorvoeren pas nadat alle instelwerkzaamheden aan
de camera zijn voltooid en de benodigde lengtes van de aansluitkabels vastliggen.
8
Camera monteren
A
LET OP!
Kies de plaats van de camera zo en bevestig hem zo vast, dat in geen geval in de buurt
staande personen gewond kunnen raken, bijv. omdat over het dak van het voertuig
strijkende takken de camera afbreken.
I
INSTRUCTIE
Als door de aanbouw van de camera de voertuighoogte of voertuiglengte zoals aan-
gegeven in de voertuigpapieren wordt veranderd, moet er een nieuwe inspectie door
de betreffende instanties plaatsvinden (in Duitsland: TÜV, DEKRA etc.). Laat de nieuwe
afname door de betreffende dienst voor wegverkeer in de voertuigpapieren zetten.
Neem bij montage de volgende instructies in acht:
•
Breng de camera voor een goed perspectief op minstens twee meter hoogte aan. Zorg bij de
montage voor een voldoende stevige werkplek.
•
Let erop dat de montageplaats van de camera stevig genoeg is (er kunnen bijv. takken die
tegen het dak komen in de camera verstrikt raken).
NL
Camera monteren
77