Lasprocédé Met Elektrode; Lasprocédé Tig; Nevenparameters Oproepen; Speciale Functies - LORCH Handy 160 Control Pro Manual De Instrucciones

In bedrijf name Handy 160 ControlPro
Controleer voor het inschakelen van het
apparaat, dat de elektrodehouder of de be-
klede elektrode niet in verbinding staat met
de werktafel, het werkstuk of een andere
geleidend voorwerp. Bij het inschakelen
van het apparaat kan de vlamboog onge-
controleerd ontstoken worden. Een onge-
controleerde ontsteking van de vlamboog
kan de lastang, de lastafel, het werkstuk of
het lasapparaat beschadigen.
14.1 Lasprocédé met elektrode
Inschakelen apparaat
 Schakel het apparaat met hoofdschakelaar 2 in.
 Druk op toets 19 om het lasproces elektrode te kie-
zen.
9 Het symbool elektrode (LED 17) brandt.
 Stel met de draaiknop 20 de gewenste lasstroom in.
Vlamboog ontsteken
 Raak het werkstuk, op de plaats waar gelast moet
worden, kort met de beklede elektrode aan en trek de
beklede elektrode iets omhoog.
9 De vlamboog brandt tussen het werkstuk en de be-
klede elektrode.
14.2 Lasprocédé TIG
Inschakelen apparaat
 Schakel het apparaat met hoofdschakelaar 2 in.
 Druk op toets 19 om het lasproces elektrode te kie-
zen.
9 Het symbool TIG (LED 18) brandt.
 Stel met de draaiknop 20 de gewenste lasstroom in.
Vlamboog ontsteken
 Open gaskraan 17 van de TIG lastoorts.
1
 ÂRaak met de elektrodepunt het werkstuk aan
Â
 ÂTrek dan de elektrode iets terug
Â
9 De vlamboog ontstaat
05.11
2
14.3

Nevenparameters oproepen

 Houdt toets 19 ca. 2 seconden ingedrukt.
9 In de 7-segmenten display 16 wordt afwisselend de
parametercode en de daarbij behorende instelwaar-
de weergegeven.
 De instelwaarde kan via de draaiknop 20 worden in-
gesteld en gewijzigd.
 Door nogmaals kort indrukken van toets 19 wordt de
volgende nevenparameter weergegeven.
‰ De volgende nevenparameters staan tot uw beschik-
king:
Parameter
Startstroom
Startstroomtijd
Hotstart
Hotstart-tijd
Tab. 1: Nevenparameters Handy 160 ControlPro
 Houdt toets 19 opnieuw voor ca. 2 seconden inge-
drukt om de nevenparameters te verlaten.
14.4

Speciale functies

Software-versie
 Houdt toest 19 voor ca. 5 seconden ingedrukt
9 De software-versie van het bedienfront en de hoofd-
print wordt weergegeven (b.v. dsp 2.3, St 1.1).
Master-reset
Let op! Alle persoonlijke instellingen
i
gaan verloren.
Alle las- en nevenparameters worden te-
ruggezet naar de fabrieksinstelling (mas-
ter-reset functie).
 Schakel het apparaat aan de hoofdschakelaar 2 uit.
 Druk toets 19 in en houdt deze ingedrukt.
 Schakel het apparaat aan de hoofschakelaar weer in.
9 Het 7-segmenten display en alle aanduidingen op het
bedienfront lichten ter bevestiging kort op.
Mode
50 % 5...200 %
0,1 s 0...20 s
125 % 5...200 % x
1,0 s 0...20 s x
x
x
- 71 -