Problemen
De film kan niet
worden uitgeworpen.
De batterij raakt snel
uitgeput.
Afgedrukte foto's
Problemen
Gedeeltelijk of geheel
voltooide afdruk
is wit.
De voltooide afdruk
zier er overbelicht uit.
(Wit van kleur)
De voltooide afdruk
NL
zier er onderbelicht
uit. (Donker)
212
Mogelijke oorzaken
1 De camera trilt of is gevallen en
de film is niet juist uitgelijnd.
2 De film is vastgelopen.
● De batterijen zijn niet van
hetzelfde type.
Mogelijke oorzaken
● De achterklep is geopend
voordat u de film hebt
opgebruikt.
1 De omgevingstemperatuur is
laag (onder +5 °C).
2 Het AE-lichtsensorvenster of
flitssensorvenster was bedekt.
1 De omgevingstemperatuur is
hoog (boven +40 °C).
2 De foto is tegen het licht in
genomen.
3 Het flitslampoppervlak, het
AE-lichtsensorvenster of het
flitssensorvenster was bedekt.
4 De achtergrond is te licht ten
opzichte van het onderwerp.
5 De flits heeft het onderwerp niet
bereikt.
6 De flits werd weerkaatst door
een spiegel of een raam.
Oplossingen
1 Laad een nieuwe filmpak.
2 Verwijder beide batterijen en plaats ze opnieuw. Als
het probleem hiermee niet is opgelost, verwijdert u
de vastgelopen film en plaatst u een nieuwe filmpak.
● Vervang beide batterijen door nieuwe
CR2-lithiumbatterijen van hetzelfde merk/type.
Oplossingen
● Open de achterklep niet totdat u de film volledig hebt
opgebruikt; anders zal de rest van de film worden
blootgesteld en onbruikbaar worden.
1 Plaats, voordat u foto's maakt, uw camera op een
warme plaats om tot kamertemperatuur te laten
opwarmen.
2 Zorg ervoor dat u het AE-lichtsensor- of
flitssensorvenster niet blokkeert, of dat niets het
blokkeert.
1 Houd de de camera, film (blootgestelde afdrukken) uit
de buurt van overmatige hitte (+40 °C).
2 Maak foto's met het licht achter u.
3 Zorg dat u het flitslampopperblak, het
AE-lichtsensorvenster of flitssensorvenster niet
bedekt.
4 SELECTEER „
" voor de opnamestand.
5 Maak foto's op een afstand van minder dan 2,7 m van
het onderwerp.
6 Maak foto's bij een hoek die niet naar de spiegel of het
raam is gericht.