doet afbreuk aan de maaikwaliteit en belemmert
het uitwerpen van het gras.
Op hellingen moet de maaibaan steeds dwars
over de helling verlopen. Het wegglijden van de
maaier kan door schuin omhoog verplaatsen wor-
den voorkomen. Kies de maaihoogte naargelang
de werkelijke lengte van het gras. Rijdt het gras
in meerdere beurten af zodat het gras per beurt
maximaal 4 cm korter wordt gereden. Voordat u
controles van welke aard dan ook aan het mes
uitvoert dient u de motor af te zetten. Denk eraan
dat het mes na het afzetten van de motor nog
enkele seconden blijft draaien. Probeer nooit het
mes te stoppen. Controleer regelmatig of het mes
correct bevestigd, in perfecte staat en goed gesl-
epen is. Slijp of vervang het mes indien dit niet het
geval is. Indien het roterende mes een voorwerp
raakt, de maaier uitschakelen en wachten tot het
mes helemaal stilstaat. Controleer vervolgens de
toestand van het mes en de meshouder. Als het
mes beschadigd is, moet het worden vervangen.
Instructies voor het gras afrijden:
1. Let op vaste voorwerpen. De maaier zou
kunnen worden beschadigd of er zouden ver-
wondingen kunnen worden veroorzaakt.
2. Een warme motor, uitlaat of aandrijving kun-
nen brandwonden veroorzaken. Niet aanra-
ken!
3. Op hellingen of steil afhellende terreinen
voorzichtig maaien.
4. Ontbrekend daglicht of niet voldoende kunst-
matige verlichting zijn een reden om het gras
afrijden te stoppen.
5. Controleer de maaier, het mes en de andere
componenten als u in een vreemd voorwerp
bent gereden of als het toestel sterker vibre-
ert dan normaal.
6. Verander niet van afstelling of voer geen her-
stellingen uit zonder de motor voordien af te
zetten. Trek er de stekker van de ontstekings-
kabel af.
7. Let op het wegverkeer op een weg of in de
buurt ervan. Hou de grasuitworp weg van de
weg.
8. Vermijd plaatsen waar de wielen geen grip
meer hebben of het maaien onveilig is. Voor-
dat u achteruit gaat dient u er zich van te
vergewissen dat geen kleine kinderen achter
u zijn.
9. In dicht hoog gras gebruikt u de hoogste
maaistand en maait u trager. Voordat u gras
of andere verstoppingen verwijdert zet u de
motor af en neemt u de ontstekingskabel los.
Anl_GC_PM_46_2_S_HW_E_SPK9.indb 165
Anl_GC_PM_46_2_S_HW_E_SPK9.indb 165
NL
10. Verwijder nooit onderdelen die de veiligheid
dienen.
11. Giet nooit benzine in de tank als de motor
nog warm is of draait.
6.6 Leegmaken van de grasopvangzak
Als de opvangzak gevuld is, dan wordt het lucht-
debiet minder en de vulstandindicator (4b) ligt
dicht tegen de opvangzak aan (fi g. 21). Maak de
opvangzak leeg en het uitwerpkanaal vrij.
Gevaar! Alvorens de opvangzak eraf te ne-
men de motor afzetten en wachten tot het
maaigereedschap tot stilstand is gekomen.
Om de opvangzak af te nemen tilt u met één hand
de uitwerpklep op en met de andere hand neemt
u de opvangzak aan het handvat uit (fi g. 4a).
Overeenkomstig de veiligheidsvoorschriften
valt de uitwerpklep bij het wegnemen van de
opvangzak dicht en sluit de achterste uitwerpope-
ning. Als daarbij grasresten in de opening blijven
hangen, trekt u de maaier best ongeveer 1 m
terug om het starten van de motor te vergemak-
kelijken.
Grasresten in het koetswerk van de maaier en op
het werkgereedschap niet met de hand of de voet
verwijderen maar met de gepaste hulpmiddelen,
b.v. borstel of handveger.
Om een goed opraapresultaat te bereiken dienen
de opvangzak en vooral het net na gebruik van
binnen te worden schoongemaakt.
Opvangzak enkel vasthaken als de motor afgezet
is en het maaigereedschap stilstaat.
Uitwerpklep met één hand optillen en met de
andere hand de opvangzak aan het handvat vast-
houden en van boven vasthaken.
6.7 Na het gras afrijden
1. De motor steeds laten afkoelen voordat u de
maaier in een gesloten ruimte opbergt.
2. Verwijder voor het opbergen gras, loof, smeer
en olie. Leg geen andere voorwerpen op de
maaier.
3. Controleer alle schroeven en moeren voordat
u de maaier opnieuw gebruikt. Los gekomen
schroeven moeten worden aangehaald.
4. Verwijder de opvangzak voordat u de maaier
opnieuw gebruikt.
5. Trek er de bougiestekker af om ongeoorloofd
gebruik te voorkomen.
6. Let er op dat de maaier niet naast een geva-
renbron wordt opgeborgen. Gaswolken kun-
- 165 -
05.08.2019 14:07:06
05.08.2019 14:07:06