○ Wanneer u het gereedschap de eerste maal gebruikt,
ververst u de motorolie nadat de motor ongeveer 10
uur heeft gedraaid. Daarna ververst u de olie na elke 50
gebruiksuren.
LET OP
○ Om brandwonden te voorkomen, laat u de motor volledig
afkoelen voordat u de motorolie ververst.
○ Om een defect te voorkomen, moet u voorzichtig zijn dat
er geen zand of vuil in de tank terechtkomt tijdens het
tanken.
Brandstof
WAARSCHUWING
○ Zorg voor een goede ventilatie wanneer u tankt of
omgaat met brandstof.
○ Brandstoff en zijn uiterst licht ontvlambaar en u kunt
ernstig persoonlijk letsel oplopen door de dampen in te
ademen of brandstof op lichaamsdelen te morsen. Wees
altijd voorzichtig en blijf goed opletten bij de omgang met
brandstof. Zorg altijd voor een goede ventilatie wanneer
u brandstof binnen een gebouw gebruikt.
○ Gebruik altijd 89 octaan loodvrije merkbenzine.
○ Gebruik niet een mengsel van benzine en motorolie want
dit kan resulteren in een defect van de startmotor of een
lager motorvermogen.
Tanken
WAARSCHUWING
○ Schakel altijd eerst de motor uit en laat deze eerst een
paar minuten afkoelen voor u gaat tanken.
Rook niet en zorg ervoor dat er geen vlammen of vonken
in de buurt zijn van de plek waar u gaat tanken.
○ Maak de tank voorzichtig open om eventueel onder druk
staande gassen te laten ontsnappen.
○ Draai na het tanken de dop weer goed op de tank.
○ Ga minstens 3 m van de plek waar u getankt heeft
vandaan voor u de motor probeert te starten.
○ Was eventueel op uw kleding gemorste brandstof er
onmiddellijk uit met zeep of een wasmiddel.
○ Controleer of er ergens brandstof lekt na het tanken.
○ Raak voor het tanken even een stukje vochtige aarde of
iets dergelijks aan om eventueel opgebouwde statische
elektriciteit te laten wegvloeien van de machine, de tank
en de gebruiker.
Maak voor u gaat tanken de tankdop en omstreken netjes
schoon zodat er geen vuil in de tank kan vallen.
Starten
LET OP
Voordat u de motor start, moet u controleren of het
snoeigedeelte niets aanraakt.
(1) Het starten van de koude motor
1. Zet de contactschakelaar (26) in de stand AAN. (Afb. 18)
2. Druk enkele malen op de injectiepomp (27) zodat
de brandstof door de terugloopleiding stroomt (28).
(Afb. 19)
3. Stel chokehendel (29) in STARTpositie (gesloten) (A).
(Afb. 20)
4. Trek stevig aan de trekstarter en let erop dat u de
handgreep goed vast blijft houden en de trekstarter niet
laat terugschieten. (Afb. 21)
5. Als u hoort dat de motor gaat aanslaan, zet u de
chokehendel terug in de stand START (open) (B).
(Afb. 20)
6. Trek nog eens stevig aan de trekstarter. (Afb. 21)
OPMERKING
Herhaal de stappen 2 t/m 5 als de motor niet start.
7. Laat de motor daarna 2–3 minuten opwarmen voor u met
de werkzaamheden begint.
8. Controleer of de snijuitrusting niet ronddraait terwijl de
motor stationair draait.
(2) Warme start
Gebruik alleen de stappen 1, 6 en 8 van startprocedure
voor een koude motor.
Als de motor niet start, moet u dezelfde procedure
gebruiken als voor een koude start.
Snijden
WAARSCHUWING
○ Gebruik altijd de kabelboom en draag de juiste kleding
en beschermende uitrusting, wanneer u het apparaat
bediend. (Afb. 22)
○ Houd iedereen, waaronder kinderen, dieren, omstanders
en helpers, buiten de 15 meter gevarenzone. Stop de
motor onmiddellijk als er iemand op u af komt. (Afb. 23)
○ Als er gras of twijgjes in het snijgereedschap vastzitten,
zet u de motor stop en verwijdert dan het gras of de
twijgjes. Voortzetten van bedrijf met gras of wijnstokken
rond de bevestiging kan leiden tot schade, zoals
vroegtijdige slijtage van de koppeling.
LET OP
Gebruik en waarschuwingen is afhankelijk van het type
snijuitrusting. Voor veilig gebruik, zorg ervoor dat de
instructies en richtlijnen te volgen dat meegeleverd is bij
elke type.
OPMERKING
○ In geval van nood drukt u op de noodknop of trekt u aan
de noodklep (indien aanwezig). (Afb. 24)
○ Gebruik in overeenstemming met de lokale wet-en
regelgeving.
(1) Met behulp van de semi-automatische snijkop
○ Stel de motor op hoge snelheid bij het gebruik van deze
uitrusting.
○ Gras maaien van links naar rechts. Het gemaaide gras
wordt afgevoerd van het lichaam, om overdracht naar uw
kleding te minimaliseren. (Afb. 25)
○ Met nylon snoer, gebruik ongeveer 2 cm van de uiteinde
van het snoer om gras te maaien. Met behulp van
de volledige lengte van het snoer zal rotatiesnelheid
verminderen en moeilijk snijden.
OPMERKING
Automatisch toevoeren van meer nylon snijdraad
wanneer tegen de snijkop wordt geklopt bij laag toerental
(niet hoger dan 6000 min
WAARSCHUWING
○ Dit product is uitgerust met een lijn begrenzer die
automatisch overtollige snoer snijdt. Verwijder bij het
bedienen van het apparaat de beschermer van de
lijnbegrenzerblad niet.
Als de weerstand groter is voor de nylon kables in
tegenstelling tot de messen, kan onjuist gebruik
motorbelasting verhogen en schade veroorzaken.
○ Gebruik niet als de motor is ingesteld op lage snelheden.
Indien het motortoerental laag is kan het gras wikkelen
rond de bevestiging, waardoor de koppeling glijd, wat
kan resulteren in koppelingslijtage.
○ Met nylon snoer snijders, altijd gebruik maken van meer
dan 15 cm koord. Als de lengte van het snoer te kort is
zal de rotatiesnelheid verhogen en dit kan schade aan
de nylon draadsnijder veroorzaken.
(2) Met gebruik van een mes
○ Pas motortoerental aan afhankelijk van de weerstand
van het gras. Voor zacht gras, gebruik lage snelheden,
Voor hardnekkige graspollen, gebruik hoge snelheden.
○ Gras maaien van rechts naar links, met de linker zijde
van het blad te snijden. (Afb. 26)
59
Nederlands
).
-1