Nederlands
○ Enigszins kantelen van het blad naar links tijdens het
maaien zorgt ervoor dat het gemaaide gras naar links
wordt gestapeld, waardoor verzameling makkelijker is.
OPMERKING
Overmatig toenemende rotatiesnelheid kan verhoogde
messlijtage, trillingen en lawaai veroorzaken. Het zal ook
leiden tot een hoger brandstofverbruik.
WAARSCHUWING
○ Als het draaiende mes tegen een hard voorwerp botst,
kan het plotseling wegspringen.
Hierdoor kan een gevaarlijke situatie ontstaan waardoor
de machine en ook de bediener weggeslingerd kunnen
worden. Deze reactie heet "messlingering". De bediener
kan de controle over de machine verliezen met ernstig of
zelfs fataal letsel tot gevolg. Messlingering komt meestal
voor op plaatsen waar het te snijden materiaal moeilijk te
zien is.
○ Als het snijgereedschap tegen stenen of ander afval
stoot, moet u de motor stopzetten en controleren of het
snijgereedschap en de bijbehorende onderdelen niet
beschadigd zijn.
Stoppen (Afb. 27)
Verlaag het motortoerental, laat de motor enkele minuten
onbelast draaien en schakel dan de contactschakelaar (26)
uit.
WAARSCHUWING
Snijgereedschap
kan
terwijl het blijft draaien nadat de motor is gestopt of
gaspedaaltrekker uit is. Wanneer de machine uit wordt
gezet, moet u controleren of het snijgereedschap
inderdaad helemaal gestopt is voor u de machine
neerzet.
ONDERHOUD
ONDERHOUD, VERVANGING OF REPARATIE VAN DE
ONDERDELEN EN SYSTEMEN DIE MET DE UITLAAT TE
MAKEN HEBBEN MAG WORDEN UITGEVOERD DOOR
DAARTOE BEVOEGDE BEDRIJVEN OF PERSONEN.
Afstellen van de carburateur (Afb. 28)
WAARSCHUWING
○ Het snijgereedschap kan mogelijk draaien terwijl de
carburateur afgesteld wordt.
○ Start de motor in geen geval zonder dat de volledige
koppelingsafdekking en de behuizing gemonteerd zijn!
Hierdoor zou de koppeling los kunnen komen, wat kan
leiden tot persoonlijk letsel.
In de carburateur wordt de brandstof gemengd met lucht. De
carburateur wordt bij het testen van de motor in de fabriek
afgesteld. Afhankelijk van het klimaat en de hoogte kunnen
er verdere aanpassingen nodig zijn. De carburateur heeft
één afstelmogelijkheid:
T = stelschroef stationair toerental.
Afstelling stationair toerental (T)
Controleer of het luchtfi lter schoon is. Wanneer het stationair
toerental correct is afgesteld, zal het snijgereedschap niet
ronddraaien. Als de afstelling aangepast moet worden, kunt
u de T-schroef dichtdraaien (met de klok mee) terwijl de
motor loopt, totdat het snijgereedschap begint te draaien.
Draai de schroef vervolgens open (tegen de klok in) totdat
het snijgereedschap stopt. U heeft het juiste stationair
toerental ingesteld wanneer de motor in alle standen soepel
blijft lopen bij een toerental dat ruim onder het toerental ligt
waarbij het snijgereedschap begint te draaien.
Als het snijgereedschap blijft draaien nadat u het stationair
toerental heeft afgesteld, dient u contact op te nemen met
een door Hitachi erkend servicecentrum.
verwondingen
veroorzaken
OPMERKING
Het standaard stationair toerental is 2800 – 3200 min
WAARSCHUWING
Het snijgereedschap mag in geen geval draaien wanneer
de motor stationair draait.
Verversen van de motorolie
Vervuilde motorolie zal de levensduur van de motor
aanzienlijk verkorten. Controleer en ververs de motorolie
regelmatig.
LET OP
○ Om brandwonden te voorkomen, laat u de motor volledig
afkoelen voordat u de motorolie ververst.
○ Om een defect te voorkomen, moet u voorzichtig zijn dat
er geen zand of vuil in de tank terechtkomt tijdens het
tanken.
Wanneer moet de olie ververst worden: Wanneer u het
gereedschap de eerste maal gebruikt, ververst u de olie
na ongeveer 10 gebruiksuren of na 1 maand, wat het eerst
voorkomt; daarna ververst u de olie na elke 50 gebruiksuren
of na elke 6 maanden, wat het eerst voorkomt.
Voorgeschreven motorolie: Multigrade olie met classifi catie
SAE 10W-30
Hoeveelheid motorolie: 80 ml
1. Zet de contactschakelaar uit.
2. Controleer of de brandstofdop stevig is vastgedraaid.
3. Verwijder de oliedop, kantel het gereedschap zodanig
dat de olietankopening aan de onderkant is en tap de
motorolie in een bak af. (Afb. 29)
4. Nadat alle motorolie is afgetapt, plaatst u het
gereedschap horizontaal op een schone, vlakke
ondergrond.
5. Vul de olietank met motorolie tot aan het mondstuk van
de olietankopening. (Afb. 17)
6. Draai de oliedop na het tanken weer stevig met de hand
vast.
OPMERKING
○ Geef de oude motorolie niet met het normale huisvuil
mee en giet deze ook niet over de grond uit.
Ruim de olie op overeenkomstig de plaatselijke
voorschriften.
Bent u hiervan niet op de hoogte, neem dan contact op
met de fi rma waarvan u de olie hebt gekocht.
○ Vul de olietank met de voorgeschreven hoeveelheid
motorolie.
Gebruik van te veel of te weinig motorolie kan resulteren
in een defect van de motor.
○ De motorolie verslechtert ook wanneer deze niet wordt
gebruikt.
Ververs de motorolie regelmatig.
Luchtfi lter (Afb. 30)
Het luchtfi lter (30) moet regelmatig vrijgemaakt worden van
stof en vuil om te voorkomen dat:
○ Storingen aan de carburateur.
○ Startproblemen.
○ Afname motorvermogen.
○ Onnodige slijtage van de motoronderdelen.
○ Abnormaal brandstofverbruik.
Maak het luchtfi lter elke dag of nog vaker schoon als u in een
stoffi ge omgeving werkt.
Schoonmaken van het luchtfi lter
Verwijder de luchtfi lterkap en het luchtfi lter zelf (28). Spoel
het in benzine. Controleer of het fi lter goed droog is voor u
het terugzet. Een luchtfi lter dat geruime tijd gebruikt is, kan
meestal niet meer helemaal schoongemaakt worden. Het
luchtfi lter moet daarom regelmatig vervangen worden door
een nieuw. Een beschadigd of kapot fi lter moet onmiddellijk
vervangen worden.
60
.
-1