Waarschuwing: Gooi de oplader weg in overeenstemming met de
afvalverwerkingsregels voor batterijen, of neem contact op met
uw arts voor afvalverwerkingsinstructies. De oplader kan bij
verbranding ontbranden.
Waarschuwing: Als de zender bij meerdere patiënten wordt gebruikt, moet u de
zender altijd reinigen en desinfecteren nadat u hem bij een patiënt
heeft gebruikt en voordat u hem op de oplader aansluit. Als de
oplader in contact komt met bloed, is het apparaat verontreinigd
en moet het worden weggegooid. De batterij van de oplader kan
bij verbranding ontbranden.
Oplader reinigen:
1
Was uw handen grondig.
2
Gebruik een vochtige doek met een mild reinigingsmiddel (bv. afwasmiddel), om de
buitenkant van de oplader van vuil te ontdoen. Gebruik voor het reinigen van de
oplader nooit organische oplosmiddelen, zoals verfverdunner of aceton.
3
Plaats de oplader op een schone, droge doek en laat hem twee tot drie minuten
drogen.
Problemen oplossen
De volgende tabel bevat informatie voor het oplossen van problemen met de zender, de
oplader en de tester. Zie de systeemhandleiding voor meer informatie over het oplossen
van problemen.
Probleem
U heeft de zender op de opla-
der aangesloten, maar er
gaan geen lampjes branden.
Mogelijke oorzaak
De connectorpinnen
van de zender zijn
beschadigd of gecor-
rodeerd.
De batterij van de op-
lader heeft geen ver-
mogen of er is geen
batterij geplaatst.
-148-
Oplossing
1
Controleer de connectorpinnen van de
zender op beschadiging en corrosie.
Zie Connectorpinnen van de zender
controleren, op blz. 137 voor meer in-
formatie over de connectorpinnen van
de zender. Als de pinnen beschadigd
of gecorrodeerd zijn, neemt u contact
op met het Servicenummer. Uw zen-
der is mogelijk aan vervanging toe.
2
Als de connectorpinnen niet bescha-
digd zijn, vervangt u de batterij van de
oplader. Zie Batterij in de oplader
plaatsen, op blz. 133 voor meer infor-
matie over het vervangen van de bat-
terij van de oplader.