– wanneer de snijrichting regelmatig
wordt gewisseld.
11. Apparaat in gebruik
nemen
11.1 Verbrandingsmotor starten
Voorkom schade aan het
apparaat!
Start de verbrandingsmotor niet in
hoog gras of ingesteld op de
laagste snijhoogte. Dit kan een
zware opstart tot gevolg hebben.
Na het starten werkt de
verbrandingsmotor op basis van
een vaste aandrijfsnelheid altijd op
het optimale toerental.
Starten bij een koude
verbrandingsmotor:
● MB 443, MB 443 T, MB 448 TX:
Primer (1) driemaal indrukken.
● Beugel motorstop (2) naar de
duwstang drukken en houd deze vast.
● Startkabel (3) langzaam tot aan de
compressorweerstand uittrekken.
Daarna krachtig en snel tot armlengte
verder trekken. Laat de startkabel (3)
weer langzaam teruggaan, opdat deze
weer correct wordt opgerold.
● Herhaal dit totdat de verbrandingsmotor
aanslaat.
0478 111 9923 C - NL
Starten bij een warme
verbrandingsmotor:
Voorkom schade aan het
apparaat!
Bij een warme verbrandingsmotor
moet de primer niet meer worden
ingedrukt.
Weet echter dat de
verbrandingsmotor bij zeer koud
13
weer snel kan afkoelen.
● Starten zoals bij een koude
verbrandingsmotor.
Het op de primer (1) drukken vervalt.
11.2 Verbrandingsmotor
uitschakelen
Laat de motorstopbeugel (1) los om
de verbrandingsmotor uit te schakelen.
De verbrandingsmotor en het maaimes
komen na een korte uitlooptijd tot stilstand.
11.3 Beugel wielaandrijving
(MB 443 T, MB 448 T, MB 448 TC,
MB 448 TX)
De grasmaaiers MB 443 T,
MB 448 T, MB 448 TC en
MB 448 TX zijn uitgerust met een
wielaandrijving.
De beugel voor wielaandrijving
moet steeds volledig (tot aan de
aanslag) ingedrukt worden om
gevolgschade aan de transmissie
te vermijden.
Wielaandrijving inschakelen:
● Verbrandingsmotor starten. (
● De beugel voor wielaandrijving (1) naar
de duwstang trekken en houd deze
vast.
De wielaandrijving schakelt in en de
grasmaaier zet zich vooruit in
beweging.
Wielaandrijving uitschakelen:
● Beugel voor wielaandrijving (1)
loslaten. De wielaandrijving schakelt uit
en de grasmaaier blijft staan. De
verbrandingsmotor draait verder.
11.4 Inhoudsindicatie
Op het bovenste gedeelte van de
grasopvangbox bevindt zich een
12
inhoudsindicatie (1).
De luchtstroom die door het draaien van
het maaimes wordt veroorzaakt en
waardoor de grasopvangbox wordt
gevuld, tilt de inhoudsindicatie op (2):
De grasopvangbox wordt gevuld met
maaigoed.
Naarmate er meer gras in de
14
grasopvangbox komt, wordt deze
luchtstroom minder krachtig en zakt de
inhoudsindicatie (3):
● Volle grasopvangbox ledigen (
11.5 Grasopvangbox ledigen
Kans op letsel!
Vóór het wegnemen van de
grasopvangbox moet de
verbrandingsmotor om
veiligheidsredenen worden
uitgeschakeld.
11.1)
● Grasopvangbox loshaken. (
15
11.5).
16
8.3)
63