te schakelen en op OFF om het uit te schakelen. De tijd die u heeft om de beschermde ruimte
binnen te gaan of te verlaten is tusasen de 20~25 seconden.
8. Het wordt aanbevolen om het alarmsysteem te testen op correct functioneren voordat u het voor
het eerst gaat gebruiken, test het daarna elke 3 maanden.
Procedure:
a) Stel de alarmeenheid in op ALARM of CHIME (aanbevolen voor het testen).
b) Druk op de ON toets op de afstandsbediening om het alarm in te schakelen.
c) Wacht gedurende 20~25 seconden (vertragingstijd).
d) Open elke deur of raam een voor een en controleer of de corresponderende LED brand en of
de bel klinkt.
e) Voor het testen van de PIR-sensor, kunt u bewegen voor de PIR-sensor en controleer of de
corresponderende LED brand en of de bel klinkt. NB: het LED-lampje op de PIRsensor gaat
tevens branden.
f) Voor het testen van de vibratiesensor, kunt u voorzichtig tegen het raam slaan en controleer of
de corresponderende LED brand en of de bel klinkt.
g) Schakel het alarm uit indien alles juist functioneert.
h) Het alarmsysteem is klaar voor gebruik.
NB:
1) De alarmeenheid zal ter bevestiging een geluidssignaal geven wanneer het in- of uitgeschakeld
wordt. De toon voor CHIME is anders dan voor ALARM.
2) Indien een sensor niet hoeft te worden ingeschakeld is het mogelijk om elke sensor individueel uit
te schakelen met de aan-/uitschakelaar. In dit geval maakt de sensor geen onderdeel uit van het
alarmsysteem wanneer dit wordt geactiveerd (behalve bij de POR-sensor.
3) Een sensor die is ingesteld op RF+ALARM zal altijd een alarmsignaal afgeven, tenzij het
alarmsysteem uitgeschakeld is.
4) Wanneer een sensor is gealarmeerd en de sirene of de alarmeenheid klinkt, zal het nodig zijn om
het uit te schakelen met de aan-/uitschakelaar van de alarmeenheid. Daarna kan de alarmeenheid
weer worden ingeschakeld. Wanneer het alarm af blijft gaan na het inschakelen van het systeem,
controleer dan of alle sensoren juist zijn aangesloten.
Installatie van SEC-ALARM120
1. Plaats de batterijen, volgens het schema, in het batterijvakje aan de achterkant van het alarm
(3x AA).
2. Installeer de deur-/raamsensor met het plakband aan de deuren en ramen. NB: de maximale
afstand tussen het magnetisch contact en de sensor is 1 cm (zie afbeelding 2). Stel de sensor in op
RF of RF+ALARM. Indien ingesteld op RF+ALARM, zal de sensor, wanneer eenmaal gealarmeerd,
een signaal naar de alarmeenheid afgeven en tevens zal de sirene van de sensor zelf afgaan. In
dit geval zullen de sirenes van de sensor en de alarmeenheid allebei afgaan.
3. Plaats de batterijen, volgens het schema, in het batterijvakje aan de achterkant van het alarm
(3x AA). De PIR-sensor moet voor het eerste gebruik, opwarmen gedurende 30~40 seconden. In
deze periode kan het geen beweging waarnemen. Installeer de PIR-sensor op een hoogte van
1~1.5m voor de best prestatie. Installeer de PIR-sensor niet in direct zonlicht, gericht op ramen,
objecten die bewegen of warmte- of koude bronnen.
33