Attentie: Gebruik uitsluitend de meegeleverde stamper
om de ingrediënten in het apparaat te doen. Let er om
veiligheidsredenen op dat geen handen, haren, kledingstukken
of andere gereedschappen in de vulbuis terecht kunnen komen.
De motor moet tot stilstand zijn gekomen, voordat u de
bewegende delen mag verwijderen.
Open de behuizing van het apparaat in geen geval. Er bestaat
gevaar voor een elektrische schok.
De fabrikant is niet aansprakelijk, indien het apparaat verkeerd gemonteerd, ondeskundig of foutief
gebruikt of door niet geautoriseerde derden gerepareerd werd.
IN GEBRUIK NEMEN
1.
Controleer vóór de montage of
de ondergrond voor het apparaat
effen en droog is.
2.
Verwijder alle verpakkingsmate-
rialen en transportbeveiligingen.
Houd
verpakkingsmaterialen,
zoals bijv. kunststof zakken of sty-
ropor uit de buurt van kleine kin-
deren – verstikkingsgevaar!
3.
Reinig alle delen met een voch-
tige doek, zoals beschreven in het
hoofdstuk „Reiniging en onder-
houd".
4.
Zet het apparaat op een geschikt,
effen werkvlak.
5.
Controleer of de schakelaar aan
het apparaat op „0" staat.
6.
Plaats de pulpcontainer aan de
hiervoor voorziene kant van het
motorblok.
7.
Plaats de sap-opvangschaal op
het apparaat. Denk eraan dat de
uitlaatopening van de schaal in
de pulpcontainer moet worden
gehangen.
8.
Zet nu het roestvrijstalen zeef op
de aandrijving in de sap-opvang-
schaal. Druk het zeef op de aan-
46
drijving (ca. 30 ° draaien). Het
zeef moet stevig vastklikken.
9.
Plaats het doorzichtige deksel op
de sap-opvangschaal en de pulp-
container.
10. Bevestig het deksel met de slu-
itbeugel, door de beugel omhoog
te klappen. De sluitbeugel klikt
hoorbaar vast.
11. Zet het deksel van de sapkan op
de kan.
12. Zet de sapkan onder de tuit aan
het apparaat. In het deksel van de
sapkan bevindt zich een opening,
waar de tuit precies in past. Con-
troleer of alle delen precies pas-
send gemonteerd zijn, om te voor-
komen dat sap uit het apparaat
kan spatten.
13. Controleer of de schakelaar van
het apparaat op „0" staat.
14. Sluit het apparaat m.b.v. de
aansluitkabel op het stroomnet
aan (wisselstroom, 220–240 V,
50/60 Hz).