Speciale Veiligheidsaanwijzingen - Henkel Teroson PowerLine II Instrucciones De Manejo

Perslucht
Werkzaamheden aan pneumatische onderdelen en inrichtingen mogen enkel worden uitgevoerd door personen
met speciale kennis en ervaring in de pneumatiek. Vóór inspectie-, onderhouds- en herstellingswerken het
toestel drukloos maken. Alle drukdragende onderdelen regelmatig nakijken op lekken en uitwendig herkenbare
beschadigingen. Beschadigingen onverwijld verhelpen.

Speciale veiligheidsaanwijzingen

Drukdragende onderdelen
Door de speciale werkwijze zijn de drukdragende onderdelen, de werkcilinder, de patrooncilinder en in het bijzonder de
moer blootgesteld aan bijzondere belastingen.
Het pistool mag enkel in onbeschadigde toestand worden bediend!
Het pistool niet in contact brengen met stoffen die de materialen van het pistool aantasten.
Drukregelaar
De drukregelaar is berekend voor een max. ingangsdruk van 10 bar en een max. interne werkdruk in het pistool van 7
bar ±1 bar. Afhankelijk van de fabricagetoleranties kunnen er zich ook lagere drukken voordoen. De functionaliteit van de
drukregelaar kan op de manometer in de handgreep worden nagekeken.
Het pistool mag enkel met goed functionerende drukregelaar worden bediend!
De ingangsdruk mag niet hoger zijn dan 10 bar!
Het pistool mag enkel met goed functionerende manometer worden bediend!
Veiligheidsventiel
Het pistool is uitgerust met een veiligheidsventiel. De openingsdruk bedraagt ca. 8 bar. Hierdoor wordt het werkbereik
van het patroonpistool beschermd tegen verhoogde drukbelasting.
Het pistool mag enkel met goed functionerende veiligheidsventiel worden bediend
Vervuiling
Het patroonpistool is een open pneumatisch systeem. Via de patrooncilinder kunnen verontreinigingen in het
persluchtsysteem geraken. Dit kan schade aan dichtingen, loopvlakken en ventielen veroorzaken.
Bij de vervanging van de patronen en bij de opslag van het pistool tijdens bedrijfsonderbrekingen ervoor
zorgen dat er geen vervuiling in het pistool geraakt.
De schroefdraad van de moer met de patrooncilinder is uitgerust met een ontluchtingsfunctie. Voor de onberispelijke
functie is het noodzakelijk dat de gleuven in de schroefdraad niet verstopt raken.
Het pistool mag enkel met zuivere schroefdraden op moer en patrooncilinder worden bediend.
Voor de onberispelijke en veilige functie moet bovendien worden gezorgd dat de ver- en ontluchtingsopeningen vrij zijn
van vervuiling.
De zijdelingse ontluchtingsgaten in de patrooncilinder en de verluchtingsgaten in de zuigerstang schoon
houden.
Veiligheidsventiel
Ontluchtingsgleuf
- 29 -
Ontluchtingsgat
Ontluchtingsgat
NL