4. SPECIALE TOEPASSINGEN
Het zoeksignaal dat door de zender wordt gegenereerd, wordt langs de draad geleid zolang er
continuïteit is in de metaalgeleider. Om een fout te vinden, zoekt u de draad tot het signaal stopt.
Om de foutlocatie te controleren, verplaatst u de zender naar het andere uiteinde van de draad en
herhaalt u het zoeken vanaf het tegenoverliggende uiteinde. Als het signaal stopt op exact dezelfde
locatie, is de fout gelokaliseerd.
Opmerking: als de plaats van de fout niet wordt gevonden, kan de opening een hoge
weerstandsonderbreking zijn (gedeeltelijk open circuit) Een dergelijke onderbreking zou verhinderen
dat er een hogere stroom vloeit, maar zal het zoeksignaal door de onderbreking geleiden. Dergelijke
fouten worden niet gedetecteerd tot de draad volledig open is.
4.3 Kortsluitingen zoeken
Als er een kortsluiting in de draden optreedt, zal de stroomonderbreker/zekering uitvallen. Koppel de
draden los en zorg dat de uiteinden van de draden aan beide zijden van de kabel van elkaar en van
andere draden of lasten zijn geïsoleerd en spanningsloos zijn gemaakt.
1. Sluit de zender aan met de testsnoeren op het circuit zoals weergegeven in afbeelding 4.3.
2. Schakel de zender naar de lusmodus door kort op de aan/uit-knop te drukken. Controleer of de LED
van de lus AAN is.
3. Schakel de ontvanger in. De zoekmodus wordt automatisch geactiveerd.
Start het zoeken van de kabel tot u de locatie vindt waar het signaal stopt. Om de foutlocatie te
controleren, verplaatst u de zender naar het andere uiteinde van de draad en herhaalt u het zoeken
vanaf het tegenoverliggende uiteinde. Als het signaal stopt op precies dezelfde locatie, hebt u de
plaats van de kortsluiting gevonden.
Afbeelding 4.3: Een kabel zoeken om kortsluitingen te vinden
Opmerking: Deze methode wordt beïnvloed door het signaalonderdrukkingseffect. Verwacht een
relatief zwak signaal.
4.4 Kabels zoeken in metalen leidingen
De ontvanger kan het signaal van een snoer niet oppikken via de metalen leiding. De metalen leiding
zal het zoeksignaal volledig afschermen.
Opmerking: De ontvanger zal draden in een niet-metaalhoudende leiding kunnen detecteren. Volg
algemene zoekrichtlijnen voor deze toepassingen.
Om draden in een leiding te zoeken:
1. Schakel de ontvanger in. De zoekmodus wordt automatisch geactiveerd.
2. Open aansluitdozen en gebruik de tip sensor van de ontvanger om te detecteren welke draad in
de aansluitdoos het signaal draagt.
3. Ga van aansluitdoos naar aansluitdoos om het pad van de draad te volgen.
Opmerking: Als het signaal direct op de leiding wordt toegepast, wordt het signaal verzonden via alle
aftakkingen van de leiding zodat het zoeken van één specifiek leidingpad niet mogelijk is.
16