Correct gebruik
De roertoestellen uit de RW20.n-serie zijn bestemd voor het roe-
ren en mengen van vloeistoffen met lage tot hoge viscositeit. Ze
zijn ontworpen voor gebruik in het laboratorium. Voor een correct
gebruik moeten de toestellen op een onderstel gemonteerd wor-
den.
Uitpakken
Pak het toestel voorzichtig uit en controleer op beschadigingen.
Het is belangrijk dat eventuele transportschade reeds bij het
uitpakken vastgesteld wordt. Eventueel moet direct een
beschrijving van de toestand worden opgemaakt (post, spoor of
expeditiebedrijf). De leveringsomvang van het toestel omvat: een
RW20(..) roertoestel, een armstang, een inbusschroef, een hoek-
schroevedraaier en een handleiding.
Wetenswaardigheden
Met dit toestel haalt u een kwalitatief hoogstaand produkt in huis.
De handige vorm en het eenvoudige gebruik garanderen pro-
bleemloos werken. Het toerental kan traploos ingesteld worden
tussen 60 en 2000/50Hz en 72 en 2400/60Hz omwentelingen per
minuut. Het toestel warmt op tijdens het gebruik. De ruim beme-
ten koelvlakken zorgen voor een optimale verdeling en uitstraling
van de warmte. Door de 2 m lange kabel kan probleemloos op
een onderstel worden gewerkt, ook met hoge glasapparaten
onder dampkappen, zonder gebruik te moeten maken van een
verlengkabel. De precisieroeras is een holle as, waarin de roer-
RW201095EU
stang kan worden geschoven.
Aandrijving
De werkwijze van de motor is karakteristiek voor het werkingsgedrag van
de RW 20.n apparatenserie. De motor kan traploos via een wrijvingswiel-
aandrijving verschoven worden en wordt alleen in een werkpunt
bedreven. Motorafgiftevermogen, motortoerental en motordraaimoment
worden als constant beschouwd en zijn op dit punt geoptimaliseerd. Na
de wrjvingswieltransmissie wordt het motorafgiftevermogen naar keuze
over de eerste of tweede trap van de achtergeschakelde, handmatig
verstelbare tandwieltransmissie aan de afdrijfas van het roerapparaat
doorgegeven.
Het vermogen aan de afdrijfas is bij verwaarlozing van alle verliezen
tijdens de energie-overdracht steeds zo groot als het door de motor
afgegeven vermogen. In de transmissie vindt slechts een toerental en
draaimomentverandering plaats die zich zuiver theoretisch in de in afb. 4
afgebeelde karakteristiek laat beschrijven.
De slijtage van het wrijvingswiel wordt klein gehouden door een aan de
transmissie aangepaste schroevenkoppeling. De aan het wrijvingswiel
noodzakelijke
wrijvingswiel-aandrukkracht
schroevenkoppeling overeenkomstig het op de roeras werkende
momentenverloop geregeld. Bij een klein draaimoment werkt een kleine
aandrukkracht, bij een groot draaimoment werkt een grote
aandrukkracht. Om hoog viscose media te kunnen bewerken werd bij
type RW 20 DZM.n P4 afgezien van de tweede omschakelbare
transmissietrap en direkt achter de eerste tandwiel-versnellingstrap een
planetenaandrijving met een omzetverhouding van 3,7:1 geschakeld.
Zodoende ontstaat er bij 50 Hz een toerentalbereik van 16 tot 135 1/min
en bij 60 Hz van 20 tot 160 1/min.
wordt
door
de
29