5.8 - Bedradingsschema
• Units zonder reserveverwarmer: zie fig. 17.
• Units met reserveverwarmer, eenfasige voeding,
zie fig. 18 en fig. 20a.
• Units met reserveverwarmer, driefasige voeding,
zie fig. 19 en fig. 20c.
• Voor verbinding tussen binnen- en buiteneenheden:
zie fig. 20b.
5.8.1 - Beschrijving klemmenblok
Zie fig. 17,18,19.
Klemmenblok
Beschrijving
1 - 2 - 3
Stroom- en communicatiekabel
binnenunit
4 - 5
Pompuitschakelcontact (EN1264-4)*
6 - N
Besturing extra verwarmer*
(SWW-tank)
7 - 8 - N
Driewegklep SWW*
10 - 11
Sensor SWW-tank*
12 - 15
Ingang hoge energiestroom
13 - N
Multifunctionele uitgang
14 - 15
Ingang systeem AAN / UIT
15
Gebruikelijk voor invoer van droog
contact
W-C-G-Y
Gebruikersinterface op de unit
gemonteerd of los van de unit en in
zone gemonteerd
20 - 15
Thermostaatingang verwarmen /
koelen
21 - 15
Selectie-ingang verwarmen / koelen
22 - 15
SWW-ingang
Rc-Rh-G2-Y2
Aansluiting bijkomende
gebruikersinterface of 2-zonekit
N
Nulleider
31 - N
Verwarmingsketel (enkel voor units
80AW----M0)
* Zie paragraaf Accessoires.
5.8.2 - Installatie communicatiekit
Zie fig. 21.
Sluit de kaart in de kit aan op de connector J8 van het
moederbord en op het klemmenblok van de unit.
5.9 - Inbedrijfstelling
5.9.1 - Voorbereidende controles
Zorg ervoor dat:
• de aansluitingen van het hydronische systeem goed vast
zitten.
• er geen lekken zijn.
• de installatie is ontlucht - Een slechte ontluchting kan
de pompen en de elektrische verwarmers beschadigen.
• de pompen vrij en ontlucht zijn voordat u ze aanzet.
• de kleppen van het circuit open zijn en de pompen op
de tijdens de test bepaalde snelheid staan.
• de vul- en afvoerkleppen zijn gesloten.
• de druk van de waterkring 1 bar is.
• de filter geïnstalleerd is.
120
• de elektrische aansluitingen goed zijn bevestigd; slecht
bevestigde elektrische aansluitingen kunnen problemen
met de werking en oververhitting veroorzaken, wat
aanzienlijke schade tot gevolg kan hebben.
• er aarde-aansluitingen zijn gemaakt voor alle
geïnstalleerde onderdelen.
• er geen gereedschap of andere vreemde voorwerpen in
de unit zijn achtergebleven.
• de unit stabiel staat.
5.9.2 - Opstarten
Schakel de stroomonderbrekers van de elektrische
verwarmer pas in wanneer de installatie volledig is
ontlucht; een slechte ontluchting kan de pompen en de
Specificatie
elektrische verwarmers aantasten.
• Schakel de hoofd-scheidingsschakelaar en de
stroomonderbrekers in.
Uitgang, 230 V, max. 2
• Selecteer de UIT-modus op de gebruikersinterface.
A (inductief)
• Start de buitenunit door code 147 = 4 in te stellen
Uitgang, 230 V, max. 2
A (inductief)
(extra verwarming).
• Wanneer de buitenunit 10 minuten draait, stelt u code
Ingang, analoog
147 = 0 in en controleert u of de unit stopt.
Ingang, droog contact
• Sluit de kleppen, schakel de hoofdschakelaar uit en
Uitgang, 230 V, max. 2
reinig het filter.
A (inductief)
• Herhaal deze handeling zo nodig enkele malen totdat
Ingang, droog contact
er geen onzuiverheden meer in het filter zitten.
Ingang, droog contact
• Vergeet niet de geforceerde modus af te sluiten (stel
code 147 = 0 in) na de test.
6 - ONDERHOUD
Ingang, droog contact
Bestudeer hiervoor alstublieft de
Ingang, droog contact
veiligheidsinformatiehandleiding.
Ingang, droog contact
De apparatuur moet worden onderhouden om de
prestaties en betrouwbaarheid te behouden.
De productgarantie kan vervallen bij verkeerd of
Uitgang, 230 V, max. 2
onvolledig onderhoud.
A (inductief)
De gebruiker mag de unit niet openen of onderdelen
ervan verwijderen.
Alle onderhoudsactiviteiten waarvoor de unit moet
worden geopend, mogen alleen door bevoegd
onderhoudspersoneel worden uitgevoerd.
Voer de volgende handelingen ten minste eenmaal per jaar
uit:
• controleer het expansievat.
• controleer de onderdelen op slijtage.
• controleer instelpunten en bedrijfspunten.
• controleer de veiligheidsmechanismen.
• controleer of de elektrische aansluitingen goed
vastzitten.
• controleer de aarde-aansluitingen.
• controleer op water- en koudemiddellekken.
• controleer de werking en parameters.
• reinig het waterfilter.
• controleer de rotatie van de pompen.
• controleer de systeemdruk.
• reinig de warmtewisselaar van de buitenunit.
• reinig de condensbak.