3.2
INTERNE VERBINDINGEN
• Werkzaamheden aan interne onderdelen van het
lasapparaat mogen uitsluitend worden uitgevoerd
door bevoegd personeel.
• Alvorens binnen in het lastoestel te gaan werken dient u
te controleren of de stekker uit het stopcontact is gehaald.
• Na de laatste keuring wordt het lastoestel aangeslo-
ten op de spanning die vermeld wordt op de voeding-
skabel.
• Om de voedingsspanning te veranderen moet het zij-ele-
ment rechts worden weggehaald en moeten de verbindin-
gen van het klemmenbord voor spanningsverandering
worden gerangschikt zoals te zien is op de afbeelding.
•Bij één fase stroombronnen mag de voedingsspanning
niet worden veranderd.
• Gebruik het lastoestel niet zonder deksel of zonder zij-
panelen, om voor de hand liggende veiligheidsredenen,
en om de omstandigheden voor koeling van de interne
componenten niet te wijzigen.
• Bevestig een stekker die geschikt is voor het stroom-
verbruik aan de voedingskabel.
• Sluit de geel-groene ader van het netsnoer van het toe-
stel aan op een goede aarding.
3.3 EXTERNE VERBINDINGEN
3.3.1 Aansluiting van de massaklem.
• Sluit de massakabelaansluiting aan op het contact op het
lasapparaat, en verbind de massaklem met het werkstuk.
3.3.2 Plaatsen van de cilinder en aansluiten van de
gasslang
• Plaats de cilinder op de cilinderhouder van het lasap-
paraat en maak hem met de voorziene riemen vast aan
het achterpaneel van het apparaat.
• Om gevaarlijke situaties te vermijden, mag de gasci-
linder niet hoger zijn dan 1,65 m (Art. 576-577-579-
581-583) en 1 m (Art. 572-573).
• Controleer de riemen regelmatig op slijtage en bestel
indien nodig nieuwe.
• De gascilinder moet uitgerust zijn met een drukregelaar
en een manometer.
• Sluit na het plaatsen van de cilinder de gasslang die
achteraan uit het apparaat komt aan op de drukregelaar.
• Stel het gasverbruik in op ongeveer 10-12 liter per
minuut.
54
fig. 2
4 BESCHRIJVING BEDIENINGEN
4.1 BEDIENINGSELEMENTEN OP HET VOORPANEEL
VAN HET LASAPPARAAT.
A- Keuzetoets.
Druk op deze toets om in volgorde de LED-
lampjes B, C, D en E te laten branden.
Kies in het submenu, dat u oproept met de
2 toetsen Q en R, de functies Soft Start, motortoerental-
regeling PULL 2003 en gasnastroomtijd.
B- Groene LED (PROGRAMMA).
Geeft aan dat het display S het gebruikte
programmanummer toont.
PROGRAM
Lees de aanwijzingen aan de binnenkant
van het mobiele zijpaneel om te weten welke diameter,
draadtype en gassoort overeenkomt met het getoonde
programmanummer. Het cijfer op het display S wordt
altijd voorafgegaan door de letter P.
C- Groene LED.
Geeft aan dat het display S de proplas- of
werktijd toont.. Deze tijd kan worden inge-
steld op een waarde tussen 0,3 en 5 secon-
den. Als de tijd 0 is, wordt de functie uitgeschakeld. De
functie is alleen actief tijdens het lassen.
De waarde die wordt getoond op het display S wordt
altijd voorafgegaan door de letter t.
D- Groene LED.
Geeft aan dat het display S de pauzetijd tus-
sen de laspulsen toont. Deze tijd kan wor-
den ingesteld op een waarde tussen 0,3 en
5 seconden. Als de tijd 0 is, wordt de functie uitge-
schakeld. De functie is alleen actief als de lastijd niet 0 is
en tijdens het lassen.
De waarde die wordt getoond op het display S wordt
altijd voorafgegaan door de letter t.
E- Groene LED(Burn-Back).
Geeft aan dat het display S de tijd toont dat
de draad uit de toorts komt nadat de
gebruiker de toortsschakelaar heeft losgela-
ten. Deze tijd kan worden ingesteld op een waarde tussen
10 en 400 milliseconden. De waarde die wordt getoond
op het display S wordt altijd voorafgegaan door de letter t.
F- Gele LED.
Licht op wanneer de thermische beveiliging
de werking van het lasapparaat onder-
breekt.
G- Groene LED
Knippert wanneer de connector van de
PULSAR
toorts PULL 2003 of de SPOOL-GUN wordt
aangesloten op de connector I.
H- Centraalaansluiting.
Hierop wordt de lastoorts aangesloten.
I- 10-pens connector.
Deze connector moet worden aangesloten op de 10-pens
koppeling van de toorts PULL 2003 of de SPOOL-GUN.