Aansluiting
Voor het aansluiten of onderbreken van leidingen
moeten de toevoerleidingen van accu en stroomnet
losgekoppeld worden!
–
In- en uitgangskabel afmantelen, kabeluiteinden afstrippen
en adereindhulzen opdrukken.
6
3
1
BL
BR
H05VV-F*
Uitgangskabel
BR
= bruin
BL
= blauw
GN/GE
= groen/geel – massakabel
* PVC-slangleiding volgens VDE 0281 deel 5 resp. IEC 227 53,
minimale doorsnede 3 x 1,5 mm²
B
–
Deksel afnemen.
–
Trekontlastingsklemmen A en B openen.
–
Kabel voor potentiaalvereffening (groen/geel 4 mm²) afstrip-
pen, adereindhuls opdrukken, op klem 5 vastklemmen en in
de uitsparing van de trekontlasting A leggen.
–
In- en uitgangskabel in de trekontlastingsklemmen A en B
leggen en vastklemmen.
–
Ingangskabel op klemmen 2 en 4, uitgangskabel op klem-
men 1 en 3 en beide massakabels op klem 6 aansluiten.
–
Deksel opzetten.
–
Het apparaat met de bijgeleverde schroeven bevestigen.
–
Functietest van de FI-veiligheidsschakelaar uitvoeren
(zie "Functietest").
14
4
2
BL
BR
Ingangskabel
3
1
6
N
5
A
4
2
6