Onderhoud
Nulpunt afstellen
1. Naar de sensor moet nulgas worden toegevoerd (bijv. synthetische lucht), om zo het
nulpunt (4 mA) in te stellen.
2. Op het "meetpunt 4...20 mA" wordt de uitgangsstroom met behulp van een voltmeter
gecontroleerd. Het gebruik van het display van de Dräger REGARD 2400 is ook mogelijk.
De voorwaarde hiervoor is een juiste configuratie van het overeenkomstige kanaal in de
Dräger REGARD 2400.
3. Gebruik de potentiometer "afstelling nulpunt van de sensor" om het nulpunt op 0,4 V
(weergave van de voltmeter) af te stellen.
4. Het display van de Dräger REGARD 2400 toont "0".
Referentiepunt (gevoeligheid) afstellen
1. Naar de sensor moet een referentiegas (bijv. 50 % LEL) worden toegevoerd.
2. Op het "meetpunt 4...20 mA" wordt de uitgangsstroom met behulp van een voltmeter
gecontroleerd. Het gebruik van het display van de Dräger REGARD 2400 is ook mogelijk.
3. Met de potentiometer "afstelling gevoeligheid van de sensor" wordt juiste de uitgangsstroom
ingesteld die correspondeert met het gebruikte referentie gas.
4. Na correcte instelling toont de Dräger REGARD 2400 in dit voorbeeld "50" op het display;
op de voltmeter is 1,2 V een juiste aangave (komt overeen met 12 mA).
126
Dräger REGARD 2400/2410