en de handeling herhalen na een pauze van 10 seconden.
7.5 - De koppelingen afwerken en/of de sproeikoppen installeren.
7.6 - Alle INTERPUMP-pompen zijn vóór verzending getest en gecontroleerd. De installateur is hoe dan
ook gehouden de complete installatie gedurende een gepaste tijd te testen om eventuele lekkages en
oververhitting op te sporen en prestaties en ijking enz. te behouden.
Voer ijking en klepafstellingen uit; om geknoei te vermijden wordt aangeraden daar
waar mogelijk op de ijkingsregisters een loodje of laagje verf aan te brengen zodat
eventuele sabotage gemakkelijk wordt opgemerkt.
8 - STORINGEN EN OORZAKEN
Bij het
• De pomp kan geen vloeistof aanzuigen en draait droog
opstarten
• Er is geen toevoerwater.
produceert de
• De kleppen zitten vast.
pomp geen
• De perslijn is dicht en de in de pomp aanwezige lucht kan er niet uit.
enkel geluid.
• Onvoldoende luchtaanzuiging en/of aanvoer.
• Bochten, ellebogen, koppelingen op de toevoerlijn die de doorvoer van vloeistof
tegenhouden.
De buizen
• Het toevoerfi lter is vuil of te klein.
pulseren
• De pompbooster, indien geïnstalleerd, levert onvoldoende druk en/of debiet.
onregelmatig
• De pomp kan geen vloeistof opzuigen wegens onvoldoende vloeistofhoogte, de
persleiding is dicht tijdens opzuiging en/of wegens het blijven plakken van een klep.
• Versleten kleppen en/of dichtingen en/of transmissieproblemen
• Gebrekkige werking van de drukregelklep.
De pomp levert
niet het op het
• Onvoldoende toevoer en/of het toerental is lager dan het op het typeplaatje
typeplaatje
vermelde toerental.
vermelde
• Overmatige lekkage uit de drukregelklep en/of uit de drukdichtingen.
debiet en
• Versleten kleppen.
produceert
• Cavitatie als gevolg van: onvoldoende grote toevoerbuizen en/of fi lter, onvoldoende
een excessief
debiet, te hoge watertemperatuur, verstopt fi lter.
lawaai
De door
• De gebruikstoepassing (sproeikop) is groter dan nodig of is versleten.
de pomp
• Overmatige lekkage uit de dichtingen onder druk.
geleverde druk
• Gebrekkige werking van de drukregelklep en/of versleten kleppen.
is onvoldoende
• De druk en/of werktoerental is hoger is dan die is vermeld op het typeplaatje.
De pomp raakt
• Het oliepeil in het pompcarter is niet op niveau of is niet van het aanbevolen type.
oververhit
• De spanning van de riem is te hoog, de koppeling of de transmissie is niet
uitgelijnd.
COPYRIGHT De inhoud van dit instructieboekje is eigendom van de INTERPUMP GROUP. Reproductie
en/of verspreiding ervan, ook gedeeltelijk, is bij wet verboden.
De informatie die is opgenomen in dit document kan zonder voorafgaand bericht worden gewijzigd
39