Een ongewoon brander geraas of een afblazende vlam wijst op
een defect aan de regelaar, die in dat geval nagekeken dient te
worden.
Warmtegevoelige voorwerpen (bijv. spuitbussen) of brandbare
vloeistoffen mogen niet in de inbouwruimte van de kachel
worden opgeslagen, omdat er hier onder bepaalde omstan-
digheden hoge temperaturen kunnen optreden.
Voor de gasinstallatie mogen uitsluitend drukregelaars con-
form EN 12864 (in voertuigen) met een vaste uitgangsdruk
van 30 mbar gebruikt worden. De doorstromingssnelheid van
de drukregelaar moet ten minste overeenstemmen met het
maximum verbruik van alle door de installatiefabrikant inge-
bouwde toestellen.
Er mogen uitsluitend voor het land van gebruik geschikte re-
gelaar-aansluitslangen die voldoen aan de eisen van het land,
gebruikt worden. Deze moeten regelmatig gecontroleerd wor-
den op broosheid. Voor gebruik in de winter mogen uitslui-
tend winterharde speciale slangen gebruikt worden.
Drukregelapparatuur en slangleidingen dienen uiterlijk
10 jaar (bij zakelijk gebruik 8 jaar) na de fabricagedatum
door nieuwe te worden vervangen. Hiervoor is de gebruiker
verantwoordelijk.
Belangrijke bedieningsvoorschriften
1. De warmtewisselaar, de afvoer- en verbrandingslucht-
pijp en alle aansluitingen moeten regelmatig, in elk geval na
zachte ontploffingen (haperen van de ontsteking), door een
expert gecontroleerd worden.
De afvoerpijp en de verbrandingsluchtpijp moeten:
–
lekdicht en vast op de verwarming en op de schoorsteen
aangesloten zijn,
–
bestaan uit één (onverlengd) stuk,
–
zonder vernauwingen van de doorsnede en absoluut
over de hele lengte stijgend gelegd zijn,
–
samen met de overpijp met meerdere klemmen stevig
gemonteerd zijn.
Er mogen geen voorwerpen op de afvoer- en verbrandings-
luchtpijp gelegd worden, aangezien dit zou kunnen leiden tot
beschadigingen.
Verwarmingen met verkeerd gemonteerde of be-
schadigde afvoer- en verbrandingsluchtpijp resp.
beschadigde warmtewisselaar mogen in geen geval ver-
der gebruikt worden!
2. De uitblaasopening voor warme lucht mag in geen
geval geblokkeerd worden. U mag dan ook in geen geval
textiel e.d. voor of op de kachel laten drogen. De oververhit-
ting die hierbij ontstaat, zou de kachel ernstig kunnen bescha-
digen. Houd brandbare voorwerpen uit de buurt van de ka-
chel! Houd u met het oog op de veiligheid absoluut aan deze
voorschriften.
Let op: Veroorzaakt door het bouwsoort wordt gedu-
rende het bedrijf de verwarmingsbekleding heet. De bij-
zondere verantwoordelijkheid tegenover derden (vooral kleu-
ters) is taak van de exploitant.
3. Bij rookgasafvoer en verbrandingsluchttoevoer via de
zijwand moet u goed letten op het volgende:
De schoorstenen moeten op de voorgeschreven hoogte wor-
den gelegd (zie Inbouwhandleiding). Bij buizen van langer dan
35 cm moet een dubbele buisondersteuning van het model
DSW worden gebruikt.
De afdekkappen voor de schoorstenen (toebehoren) moeten
steeds worden opgezet, wanneer de verwarming niet in be-
drijf is.
4. Bij rookgasafvoer via het dak dient u rekening te hou-
den met het volgende:
Als u op een caravan een isoleerdak aanbrengt, moet de
rookgasafvoerschoorsteen absoluut door beide daken worden
gevoerd. Gebruik hiervoor de schoorsteendoorvoering UEK
(art.-nr. 30630-04)!
Mocht de verwarming op standplaatsen met extreme win-
domstandigheden herhaaldelijk uitgaan, dan adviseren wij het
gebruik van een schoorsteenverlenging AKV (art.-nr. 30010-
20800). Deze moet tijdens het rijden verwijderd worden, zodat
deze niet verloren kan worden (gevaar voor ongevallen).
Voor kamperen in de winter of het hele jaar door adviseren
wij de schoorsteenverlengingsset SKV (art.-nr. 30690-00) die
op het schoorsteendeel geschroefd kan worden. Deze moet
tijdens het rijden verwijderd worden, zodat deze niet verloren
kan worden (gevaar voor ongevallen).
5. De aanzuiging van de verbrandingslucht onder het voertuig
mo et vuilen spatsneeuwvrij worden gehouden. De aanzuig-
koker van de kachel mag dan ook niet in het spatbereik van de
wielen liggen. Breng eventueel een spatscherm aan.
Toepassingsgebied
Deze kachel is gemaakt voor inbouw in caravans en andere
aanhangers. Inbouw in boten is niet toegestaan. Andere ge-
bruiksdoeleinden zijn na overleg met Truma mogelijk.
37