Montage van de rookgasafvoerbuis
1. Afb. H5
Schuif het reductieplaatje (22) zo ver mogelijk in het bovenste
aansluitstuk van de kachel (3).
2. Sluit de rookgasafvoerbuis (2) als volgt aan op het bo-
venste aansluitstuk van de kachel (3): schuif de sluitring (4)
ongeveer 3 cm op de rookgasafvoerbuis (de klauw wijst in
de richting van het aansluitstuk). Schuif de O-ring (5) door
deze op te rekken voorzichtig over de snijkant van de buis en
steek de rookgasafvoerbuis zo ver mogelijk in het bovenste
aansluitstuk van de kachel. Schuif de dichtring en de O-ring
helemaal tegen het aansluitstuk en haak de sluitring door deze
te draaien vast. Zet het geheel met de schroef (6) vast.
Na elke demontage moet een nieuwe O-ring (5)
gemonteerd worden!
3. Schuif de isolatiebuis (7) op de rookgasafvoerbuis (moet
van de schoorsteen naar de kachel kunnen lopen).
4. Afb. H4
Geleid de buis via de wand met zo min mogelijk krommingen
omhoog. Schuif de rookgasafvoerbuis (40) zo voor mogelijk
in de schoorsteen en zet het geheel met een plaatschroef (28)
vast.
Afvoerpijp (40) met overpijp (41) moet over de he-
le lengte stijgend en met meerdere klemmen (42)
vast en permanent gemonteerd zijn, aangezien anders
een waterzak gevormd kan worden, die een vrije afvoer
van de uitlaatgassen verhindert.
De kachel bevestigen
Afb. J1
Zet de kachel met de vier 4 meegeleverde plaatschroeven (24)
vast door de kachelvoet op de voertuigbodem vast te schroe-
ven. Monteer de kachelmantel (eventueel met achterwand) en
druk de buisopeningen in de kachelmantel of de achterwand
door). Draai de schroeven (1) boven op de kachel vast.
Afb. J2
Gebruik het hitteschild (25) als de warmtestraling alleen naar
voren moet plaatsvinden of als voor de verdeling van warme
lucht een ventilator wordt aangesloten.
Verdeling van warme lucht
Afb. K
Voor de verdeling van warme lucht zijn alle Trumaventilatoren
geschikt (Trumavent of Mulitvent). De ventilator kan op de
bodem of aan de wand van het voertuig in de buurt van de
kachel worden geplaatst.
Afb. J2
De ventilator wordt op de kachel aangesloten met aansluit-
mof DT (art.-nr. 40660-00) bij de Trumavent (voor buis van
Ø 85 mm) of aansluitmof DM (art.-nr. 40670-00) bij de
Multivent (voor buis van Ø 65 mm).
Voor aansluiting is inbouwkast EKM of de achterwand RWS
resp. RWSL met hitteschild vereist. De Trumavent ventilatoren
kunnen ook direct op de inbouwkast worden bevestigd.
Voor de verdere uitbouw van de warmeluchtinstallatie kunnen
de afzonderlijke onderdelen van het Trumavent systeem wor-
den gebruikt.
Gasaansluiting
De bedrijfsdruk voor de gastoevoer, 30 mbar, moet
gelijk zijn aan de bedrijfsdruk van het apparaat (zie
typeplaat).
De gastoevoerbuis Ø 8 mm moet met een snijringverbinding
op de aansluitstomp aangesloten worden. Bij het vastdraaien
zorgvuldig tegenhouden met een tweede sleutel!
Het gasaansluitstuk op de kachel mag niet worden inge-
kort of verbogen.
Voor aansluiting op de kachel dient u ervoor te zorgen dat de
gasleidingen vrij van vuil, splinters enz. zijn!
De buizen moeten zo worden gelegd dat het apparaat voor
onderhoudswerkzaamheden altijd weer kan worden
uitgebouwd.
Het aantal koppelingen in gasleidingen die gelegd zijn in door
personen gebruikte ruimtes moet tot het technisch onvermij-
delijke minimum worden beperkt.
De gasinstallatie moet voldoen aan de technische en admini-
stratieve voorschriften van het betreffende land van gebruik
(in Europa b.v. EN 1949 voor voertuigen).
Nationale voorschriften en regelingen (in Duitsland b.v. het
DVGW-werkblad G 607 voor voertuigen) moeten in acht
genomen worden.
Controle van de werking
Na de inbouw moet de dichtheid van de gastoevoerlei-
ding volgens de drukverminderingsmethode gecontro-
leerd worden. Een keuringsverklaring (in Duitsland b.v. con-
form DVGW-werkblad G 607) moet afgegeven worden.
Vervolgens moeten alle functies van het toestel conform de
gebruiksaanwijzing worden gecontroleerd.
De gebruiksaanwijzing moet worden overhandigd aan de
voertuigbezitter.
Waarschuwingen
De bij het apparaat geleverde gele sticker met waarschuwin-
gen voor de gebruiker moet door de inbouwer of de eigenaar
van het voertuig op een voor elke gebruiker duidelijk zichtbare
plaats in het voertuig worden aangebracht (bijv. op de deur
van de kleurenkast). Als u deze sticker niet hebt, moet u die bij
Truma aanvragen.
43