2. Druk in het hoofdmenu op
selecteren. Bevestig.
3. Druk op
of
om DATA LOGGER (datalog) te selecteren en
bevestig uw keuze.
4. Druk op
of
om 'Display data' (gegevens weergeven) te
selecteren en bevestig uw keuze.
5. Druk op
of
om te selecteren
Optie
Beschrijving
Measurement data Meetgegevens — slaat automatisch bij elke
monstermeting de gegevens op
Electrode report
Informatie elektrode — slaat automatisch de
geschiedenis en de meetomstandigheden van de
elektrode op
Calibration data
Kalibratiegegevens — slaat automatisch de huidige
kalibratie op
'Delete data' (gegevens wissen)
De complete meetgegevens uit de log van het elektroderapport kunnen
worden gewist, om gegevens die reeds naar een printer of pc zijn
gestuurd, te verwijderen.
1. Druk in het hoofdmenu op
selecteren. Bevestig.
2. Druk op
of
om DATA LOGGER (datalog) te selecteren en
bevestig uw keuze.
3. Druk op
of
om 'Erase' (wissen) te selecteren en bevestig uw
keuze.
4. Druk op
of
om 'Measurement data' (resultaten) of 'Electrode
report' (informatie elektrode) te selecteren en bevestig uw keuze.
Bevestig opnieuw om de gegevens te verwijderen.
De complete log wordt in één keer gewist.
156 Nederlands
of
om SYSTEM (systeem) te
of
om SYSTEM (systeem) te
Gegevens naar een printer of een computer sturen
L E T O P
Eerst moet de gegevensuitvoer (printer of pc) worden geselecteerd, zodat het
menu 'Print' (afdrukken) beschikbaar is (raadpleeg
op pagina 154).
Opmerking: Raadpleeg
Rapportuitvoer
rapporten te selecteren.
1. Druk in het hoofdmenu op
selecteren. Bevestig.
2. Druk op
of
om DATA LOGGER (datalog) te selecteren en
bevestig uw keuze.
3. Druk op
of
om 'Print' (afdrukken) te selecteren en bevestig uw
keuze. Selecteer een van de volgende opties en bevestig uw keuze
met
om de gegevens af te drukken: 'Measurement data'
(resultaten), 'Electrode data' (elektrodegegevens), 'Calibration data'
(informatie kalibratie), 'Calibration report' (kalibratierapport) of
'Instrument condit.' (toestand van instrument).
Rapportuitvoer
L E T O P
Eerst moet de gegevensuitvoer (printer of pc) worden geselecteerd, zodat het
menu 'Type of report' (rapporttype) beschikbaar is (raadpleeg
gegevensuitvoer
op pagina 154).
Er kunnen verschillende soorten rapporten worden geselecteerd
wanneer een printer of pc is aangesloten.
1. Druk in het hoofdmenu op
selecteren. Bevestig.
2. Druk op
of
om 'Type of report' (rapporttype) te selecteren en
bevestig uw keuze.
Selecteer de gegevensuitvoer
op pagina 156 om het uitvoertype voor
of
om SYSTEM (systeem) te
Selecteer de
of
om SYSTEM (systeem) te