NEDERLANDS
5.1
Gasfles aansluiten
A
Oppassen!
Toegelaten voor 10l- en 20l-flessen!
Niet correct gezekerde flessen kun-
nen een omkantelen van het toestel
veroorzaken. Om daardoor optre-
dende beschadigingen aan het toe-
stel resp. aan de gasfles te vermijden,
mogen slechts 10l- en 20l-flessen
worden toegepast.
1.
Gasfles opzetten en met ketting (34)
tegen omvallen zekeren.
34
2.
Drukverlager aan de gasfles aan-
sluiten.
3.
Gasslang aan de drukverlager aan-
sluiten.
3
Opmerking:
het toestel is met een magneet-
ventiel uitgerust. Gas komt slechts gedu-
rende het lasproces vrij.
5.2
Netaansluiting
A
Gevaar! Elektrische spanning
Exploiteer het toestel slechts aan een
stroombron die aan de volgende
eisen beantwoordt (zie ook "Techni-
sche gegevens"):
− stopcontacten volgens de voor-
schriften geïnstalleerd, geaard en
gekeurd.
− Stopcontacten
bij
draaistroom met neutrale gelei-
der. De neutrale geleider is nood-
zakelijk voor het bedrijf van het
toestelstopcontact.
30
− Netspanning en -frequentie moe-
ten met de op het typeplaatje van
de machine vermelde gegevens
overeenstemmen.
− Afzekering
door een FI-schakelaar met een
storingstroom van 30 mA.
− Afzekering
door een netafzekering (veilig-
heidsvoorziening tegen kortslui-
ting) met maximaal 16 A (traag).
− Systeemimpedantie Z
overgavepunt
maximaal 0,35 ohm.
3
Opmerking:
richt u zich aan uw energiever-
zorgingsbedrijf of uw elektro-installateur,
indien u vragen heeft, of uw huisaanslui-
ting aan deze voorwaarden voldoet.
Verleg het netkabel zo, dat het bij de
werkzaamheden niet stoort en niet
kan worden beschadigd.
Bescherm de netkabel tegen hitte,
aggressieve vloeistoffen en scherpe
kanten.
Gebruik als verlengkabel slechts rub-
berkabels met voldoende doorsnede
(op aansluitgegevens letten).
Trek de netstekker niet aan de netka-
bel uit het stopcontact.
5.3
Lasdraadrol inleggen
1.
Zijdlingse toestelafdekking slechts
aan de beide kunststofsluitingen
openen.
2.
Vastzetter van de spoeldoorn los-
draaien
spoeldoorn plaatsen.
De boring van de draadrol moet bij
het opzetten op de meenemer grij-
pen (35).
3
Opmerking:
gebruik bij het inzetten van
draadmandspoelen een geschikte adap-
ter.
Bij gebruik van 5 kg-lasdraadrollen moet
een adapterring voor 5 kg-draadrol (zie
"Leverbare toebehoren") worden toege-
past. De ontbrekende afstand tot de las-
draadrol wordt hiermee gecompenseerd.
driefase-
tegen
stroomslag
tegen
kortsluiting
aan het
max
(huisaansluiting)
en
lasdraadrol
op
de
3.
Vastzetter weer vastschroeven.
Instelling van de rem controleren en
evt. aan de schroef (36) corrigeren.
De rem voorkomt een nalopen van
de draadrol bij het einde van het las-
proces.
5.4
Lasdraad invoeren
De draadgeleidingsrol bezit een gelei-
dingsgroef voor een draaddoorsnede
van 0,6/0,8 mm of 1,0/1,2 mm. In het
bedrijf wordt de draad in de achterste
groef (op de motorzijde) gevoerd. Door
de fabrikant is de draadaanvoereenheid
voor lasdraden met 0,8 mm doorsnede
ingericht.
Dient een draaddoorsnede van 0,6 mm
te worden verwerkt, moet u de draadge-
leidingsrol omdraaien of bij 1,0/1,2 mm
draaddoorsnede de draadgeleidingsrol
vervangen.
35
36